Uitspraak in de zaak van de gasontploffing te Turnhout

26/02/2025

De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, heeft vier beklaagden veroordeeld voor hun rol in de gasontploffing in Turnhout op 31 december 2021. Het gaat om een installateur, een onderaannemer, een vennoot van de onderaannemer en een vennootschap die instond voor de uitvoering en coördinatie van installaties voor een bekende electroketen. De rechtbank veroordeelt ook een verzekeraar tot tussenkomst, en heeft uitspraak gedaan in de vordering van 38 burgerlijke partijen.

Op de ochtend van 31 december 2021 vond een zware gasontploffing plaats in een appartementsgebouw aan de Boerenkrijglaan in Turnhout. De explosie verwoestte vrijwel het hele gebouw, waarbij de verdiepingen instortten en enkel het dak en het gelijkvloers van enkele appartementen overeind bleven. Vier bewoners kwamen om het leven, terwijl meerdere anderen, waaronder twee zwaargewonden, uit het puin werden gered. Zes personen raakten lichtgewond en omliggende gebouwen en voertuigen liepen aanzienlijke schade op. Onderzoek door politie en branddeskundigen bracht aan het licht dat een foutieve aansluiting zonder correcte afsluiting van de gasleiding hoogstwaarschijnlijk de oorzaak was van het gaslek en de daaropvolgende explosie. Het gerechtelijk onderzoek werd opgestart op 3 januari 2022.

De beklaagden werden op 14 juni 2024 door de raadkamer verwezen naar de correctionele rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen en verwondingen door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg. Hierbij werd benadrukt dat elke fout, hoe klein ook, een tekort aan zorgvuldigheid kan inhouden en dat de fout van één beklaagde de verantwoordelijkheid van anderen niet uitsluit.

Hoewel de installatie van een gasfornuis technisch relatief eenvoudig is en geen bijzondere wettelijke attesten vereist, rust op elke betrokkene de plicht om de nodige zorg en vakbekwaamheid aan de dag te leggen. De rechtbank stelde vast dat de ontploffing te wijten was aan een foutieve aansluiting van het gasfornuis, waarbij de installateur op onjuiste wijze een metalen dop verwijderde en de slang verkeerd aansloot. Volgens de gerechtsdeskundige was de installateur onbevoegd of onvoldoende gekwalificeerd om deze werkzaamheden uit te voeren.

Daarnaast werd geoordeeld dat de betrokken onderaannemer nalatig handelde door een onbevoegde installateur in te schakelen zonder zijn bekwaamheid te controleren of opleidingen te voorzien. Ook de coördinerende vennootschap werd verantwoordelijk gesteld wegens het ontbreken van voldoende controlemechanismen en opleidingsmogelijkheden voor eigen personeel en onderaannemers.

De rechtbank concludeerde dat deze tekortkomingen in rechtstreeks verband staan met de gasontploffing en de tragische gevolgen ervan.

Eerste beklaagde had als installateur de hoofdverantwoordelijkheid. Bij de beoordeling houdt de rechtbank ermee rekening dat beklaagde schuldig is verklaard aan onopzettelijke misdrijven en de gevolgen niet heeft gewild. Beklaagde maakte weliswaar een grote inschattingsfout maar zijn professionele activiteiten kaderden niet in snel geldgewin. Beklaagde werkt nog steeds, volgt opleidingen en tracht zich te herpakken.  Gelet op de actuele situatie van beklaagde en de afwezigheid van eerdere veroordelingen zal de rechtbank de uitvoering van de gevangenisstraf met uitstel opleggen. Beklaagde voldoet aan de wettelijke voorwaarden hiertoe. Eerste beklaagde wordt voor onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen en verwondingen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 800 euro. De rechtbank stelt de uitvoering van de gevangenisstraf uit gedurende een proeftijd van 5 jaar.

Tweede beklaagde, de vennoot van de onderaannemer, had door zijn nalatigheid een aandeel in deze zeer ernstige feiten. Hij werkt en tracht zich te herpakken. Ook in dit geval stelt de rechtbank uitstel van tenuitvoerlegging voorop. Tweede beklaagde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en een geldboete van 800 euro.

Derde beklaagde, de onderaannemer, wordt veroordeeld tot een geldboete van 24.000 euro waarvan de helft met uitstel gedurende een proeftijd van 3 jaar.

Vierde beklaagde, die de installaties en onderaanneming coördineert voor de electroketen, had ook een aandeel in deze zeer ernstige feiten. Een opschorting van straf, waar beklaagde ondergeschikt om verzocht, is niet het gepaste signaal volgens de rechtbank. Beklaagde lijkt zich thans veel beter te organiseren om dergelijke feiten in de toekomst te vermijden. Vierde beklaagde wordt veroordeeld tot een geldboete van 240.000 euro waarvan de helft met uitstel gedurende een proeftijd van 3 jaar.

Vijfde beklaagde, de elektroketen zelf, wordt vrijgesproken.

De eerste vier beklaagden (en desgevallend verzekeraars) worden door de rechtbank samen veroordeeld tot betaling van een provisionele schadevergoeding aan de woningmaatschappij die in detail zal worden berekend.

Andere burgerlijke partijen, nabestaanden en bewoners, krijgen in totaal alvast 388.930,62 euro toegewezen, waarvan voor sommige burgerlijke partijen het bedrag nog verder bepaald wordt.