Persbericht REA Limburg: zaak Costa wordt hervat op 2 februari 2026
De rechtbank van eerste aanleg Limburg heeft vandaag de zaak Costa hervat. Alle partijen zijn in de mogelijkheid gesteld om preliminaire geschillen voor te leggen aan de rechtbank. Het Openbaar Ministerie nam ook standpunt in.
De rechtbank beslist bijkomende conclusietermijnen toe te staan, overwegende volgende argumenten:
- nieuwe feiten die vandaag ter zitting zijn aangebracht,
- gelet op de bijkomende verhoren die door het Federaal Parket op 29 augustus 2025 aan het strafdossier zijn toegevoegd.
Het Federaal Parket was na de start van de zaak Costa overgegaan tot bijkomende verhoren van een aantal beklaagden. Dat leidde vandaag tot debat op de zitting.
Verschillende partijen hebben vervolgens aangedrongen op een uitstel, om voldoende tijd te hebben om standpunten in te nemen onder andere met betrekking tot die bijkomende verhoren. Met dit beperkt uitstel houdt de rechtbank rekening met de rechten van verdediging, ook met betrekking tot bijkomende elementen die op de zitting ter sprake zijn gekomen.
De rechtbank neemt overeenkomstig art. 152, §2 van het wetboek van strafvordering deze beslissing tot bijkomende conclusietermijnen. De wet voorziet dit bij het ontdekken van een nieuw stuk, dat nieuwe besluiten rechtvaardigt.
- De behandeling van de zaak Costa wordt hervat op 2 februari, waarna gedurende drie weken de zaak dagelijks wordt behandeld.
- De rechtbank beveelt ook de aanhouding van 27ste beklaagde A.H., thans in het buitenland.
- Een verzoek tot verschijning via videoconferentie is afgewezen omdat er geen uitvoeringsbesluiten zijn.
- Andere argumenten die op de zitting door partijen zijn aangehaald, worden bij de grond van de zaak gevoegd.
De efficiënte organisatie van procedures voor de rechtbank is belangrijk, maar dit moet ook verzoend worden met fundamentele rechten zoals het recht van verdediging.