Zaak ‘Eveline’: beklaagde veroordeeld voor diverse tenlasteleggingen

06/11/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen – afdeling Gent heeft in de zaak ‘Eveline’ een beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar (behoudens het deel dat hij reeds in voorlopige hechtenis doorbracht). Aan dit uitstel zijn wel een reeks strikte voorwaarden verbonden. Aan de tweede beklaagde werd de gewone opschorting van de uitspraak van de veroordeling verleend, met een proeftijd van 3 jaar.

Feiten

Eerste fase

Op 9 mei 2017 leggen verschillende mannen klacht neer tegen de eerste beklaagde, wegens het gebruik van hun foto’s op sociale media om valse profielen aan te maken op Tinder, Grinder en Facebook. De eerste beklaagde wordt verhoord op 14 februari 2018, en bekent uitdrukkelijk de feiten.

Op 31 augustus 2018 en 8 november 2018 leggen verschillende mannen klacht neer bij de politie. Ze verklaren dat de eerste beklaagde via foto’s van andere mensen valse profielen aanmaakt op Tinder en Grinder. Hij gebruikt die valse profielen om naaktfoto’s en filmpjes te ontfutselen van personen waarmee hij chat. Dit zou regelmatig op een opdringerige manier gebeuren. Via gerechtelijk onderzoek kan een vrouwelijk profiel uiteindelijk gekoppeld worden aan de eerste beklaagde. Bij zijn verhoor op 6 augustus 2020 geeft de eerste beklaagde de feiten toe.

Tweede fase

Op 10 september 2020 legt de raadsman van een bekende zanger klacht tegen onbekenden neer wegens feiten van niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames. De zanger was via Instagram benaderd door een ‘Eveline’, en begon na een tijdje intieme foto’s en filmpjes naar haar te sturen. Deze foto’s bleken zonder zijn toestemming of medeweten op zeer grote schaal verder te zijn verspreid. Ondertussen had de media deze feiten opgepikt. De zanger stelt dat deze feiten een enorme impact hebben op zijn privéleven, met reputatieschade en financiële nadelen als gevolg.

Op basis van artikels in de media blijken ook twee andere bekende Vlamingen het slachtoffer te zijn geworden van gelijkaardige feiten. De onderzoeksrechter geeft opdracht om beiden als getuigen te verhoren. Hieruit komt ‘Eveline’ als gemeenschappelijk profiel in beeld. Verder onderzoek naar de username leidt via het IP-adres naar de eerste beklaagde.

Op 5 oktober 2020 vindt een huiszoeking plaats op het Gentse studentenkot van de eerste beklaagde. Enkele IT-voorwerpen worden in beslag genomen. Tijdens zijn verhoor wordt ook de tweede beklaagde vernoemd als diegene die op grote schaal foto’s en beelden van de bekende Vlamingen zou hebben verspreid. De tweede beklaagde wordt diezelfde dag ondervraagd, waarbij zijn laptop en enkele GSM’s in beslag worden genomen. Beide beklaagden worden nadien onder strikte voorwaarden vrijgelaten.

Op de verschillende elektronische dragers van beide beklaagden worden talrijke bestanden gevonden, met duizenden naaktfoto’s en seksueel getinte beelden (waaronder van de drie bekende Vlamingen). Tijdens de loop van het gerechtelijk onderzoek worden door diverse burgerlijke partijen klachten neergelegd tegen de beide beklaagden.

Op 3 juni 2021 wordt de eerste beklaagde ondervraagd wegens het schenden van zijn voorwaarden (hij was in Rotterdam gaan wonen ondanks een gerechtelijk verbod). Hij blijkt ook terug een account te hebben op een website waarbij naaktfoto’s en naaktvideo’s van hoofdzakelijk mannen worden uitgewisseld. Ook worden verschillende video’s van seksuele handelingen aangetroffen. Na zijn ondervraging wordt hij opnieuw onder strikte voorwaarden vrijgelaten.

Derde fase

In september 2022 melden artikels in de media dat de eerste beklaagde via een eerder gekend vals profiel opnieuw contact heeft gezocht met enkele van zijn vroegere slachtoffers. Op 16 november 2022 wordt opnieuw een huiszoeking uitgevoerd, ditmaal op het Nederlandse verblijfadres van de eerste beklaagde. Alle digitale gegevensdragers worden in beslag genomen. Men vindt grote bestanden met daarin vooral foto’s van naakte mannen en ook naaktfoto’s van zeer jonge jongens, net als twee video’s met seksuele handelingen met kinderen. De eerste beklaagde blijkt opnieuw lid te zijn van verschillende groepen waar naaktfoto’s worden uitgewisseld, en waarbij hij zelf ook actief materiaal aanbiedt. Hij wordt op 30 november 2022 aangehouden en op 13 maart 2023 nogmaals onder strikte voorwaarden vrijgelaten.

Vierde fase

Op 20 oktober 2023 komt aan het licht dat enkele magistraten via Linkedin zijn gecontacteerd door een vrouwelijk profiel, dat op een aanklampende manier communiceert. Onderzoek van dit profiel leidt opnieuw naar de eerste beklaagde, die op 12 november 2023 wordt gearresteerd en sindsdien in voorhechtenis in de gevangenis verblijft.

Bij een nieuwe huiszoeking worden alweer diverse digitale dragers aangetroffen en in beslag genomen. Bij de uitlezing worden heel wat beeldbestanden van naakte mannen aangetroffen, samen met enkele naaktfoto’s van heel jonge meisjes. Hoewel hij verschillende aantijgingen ontkent, geeft de eerste beklaagde wel toe het verbod op gebruik van sociale media te hebben geschonden. Hij heeft intussen aanvaard dat hij een ziekelijk probleem heeft. Er werd een deskundigenonderzoek uitgevoerd op de persoon van de eerste beklaagde.

Tenlasteleggingen

Op basis van bovenstaande feiten moest de eerste beklaagde zich verantwoorden voor:

  • valsheid in informatica, en gebruik ervan
  • niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames
  • belaging
  • afpersing
  • voyeurisme door opname
  • bezitten en verwerven van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen
  • poging - manipulatie van informaticagegevens om onrechtmatig economisch voordeel te verwerven

De tweede beklaagde stond alleen terecht voor de niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte beelden en opnames.

Het grootste gedeelte van deze tenlasteleggingen werden bewezen verklaard in hoofde van de eerste en de tweede beklaagde. Enkel voor bepaalde feiten van belaging en bepaalde feiten van niet-consensuele verspreiding van naaktbeelden werd de eerste beklaagde vrijgesproken.

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de eerste beklaagde tot een gevangenisstraf van 4 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd het reeds ondergane gedeelte in voorhechtenis), en een geldboete van 800 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Hij verliest ook zijn burgerrechten voor een periode van 5 jaar.

Aan het uitstel van de gevangenisstraf zijn wel een hele reeks voorwaarden verbonden. Zo moet de eerste beklaagde een gepaste residentiële gespecialiseerde begeleiding voor zijn psychosociale en seksuele problematiek volgen. In afwachting van de opstart daarvan moet hij reeds een intensieve ambulante begeleiding volgen. Naast een verbod op het gebruik van sociale media mag hij op geen enkele manier nog contact opnemen met alle betrokken personen uit het strafdossier.

Aan de tweede beklaagde werd de gewone opschorting van de uitspraak van de veroordeling verleend, met een proeftijd van 3 jaar.

Er werden aan bepaalde personen vaste vergoedingen toegekend. Voor enkele anderen ging het om provisionele vergoedingen.

De vorderingen van Toerisme Vlaanderen en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen werden afgewezen.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat en de vorderingen van de burgerlijke partijen hield de rechtbank rekening met de volgende elementen:

  • De bijzonder ernstige feiten die getuigen van een verstoord waarden- en normenbesef. Beide beklaagden hebben geen respect getoond voor andermans seksuele en psychische integriteit. De eerste beklaagde heeft herhaaldelijk, en soms via belaging en afpersing, via valse profielen mensen aangezet om hun meest intieme zaken prijs te geven.
  • De eerste beklaagde heeft het vertrouwen van diverse mensen geschaad, door zich voor te doen als een persoon die later niet werkelijk bleek te bestaan. Dergelijk vertrouwen is nochtans noodzakelijk om, ook op het internet, zijn of haar seksualiteit te kunnen beleven. Dat hij mensen daarbij raakte in hun meest intieme leven kon hem geenszins tegenhouden.
  • Beide beklaagden hebben op geen enkel moment gedacht aan de gevolgen van hun daden voor de slachtoffers.
  • De eerste beklaagde pleegde de feiten niet vanuit een overwegend criminele ingesteldheid, maar vooral als gevolg van zijn psychische en seksuele gebrekkigheid.
  • Het bezit van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen wakkert de vraag naar dergelijk materiaal aan. Hier door wordt er meer materiaal geproduceerd, met als gevolg dat meer kinderen op gruwelijke wijze worden misbruikt en voor hun leven worden getekend.
  • De vele kansen die de eerste beklaagde tijdens het strafonderzoek kreeg, hebben niet tot een gedragsverandering geleid. De lange duur van het strafonderzoek is enkel en alleen te wijten aan zijn voortdurende hervalgedrag, met telkens nieuwe tenlasteleggingen.
  • De begeleidingen die de eerste beklaagde reeds doorliep, volstonden niet om zijn problematiek op een correcte manier aan te pakken en het gevaar op hervalgedrag te minimaliseren. De rechtbank is daarom van oordeel dat een intensieve, langdurige residentiële aanpak van de problematiek noodzakelijk is. Een verder verblijf in de gevangenis heeft, uiteraard mede door het reeds lange verblijf in voorhechtenis, in dat kader geen enkele meerwaarde meer.
  • Het strafonderzoek tegen de tweede beklaagde werd reeds feitelijk beëindigd na zijn herverhoor op 21 december 2021, waarin hij nogmaals integrale bekentenissen heeft afgelegd. Drie jaar later oordeelt de rechtbank dat in hoofde van de tweede beklaagde de redelijke termijn wel degelijk overschreden is. De tweede beklaagde werd ook gesteund door de jarenlange positieve verslagen van de justitieassistente, zijn specifieke werkomstandigheden en zijn sociale situatie.