Beklaagde veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf wegens poging tot moord op ex-vrouw en ex-schoonmoeder

11/03/2025

De correctionele rechtbank van Dendermonde heeft een beklaagde veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf wegens onder andere poging tot moord op zijn ex-vrouw en ex-schoonmoeder. Hij had beide vrouwen zwaar geslagen met een ijzeren staaf. Een tweede beklaagde (zoon van de eerste beklaagde) kreeg een werkstraf van 46 uur.

Feiten

Op zondag 6 februari 2022 om 7.00 uur belde een vrouw naar de hulpdiensten, met de melding dat haar moeder van de trap was gevallen. De ambulanciers kwamen ter plaatse en verzochten vervolgens om bijstand van de politiediensten omdat zij de situatie ‘verdacht’ vonden. De oude vrouw was buiten bewustzijn. Ze had een schedelbreuk opgelopen en werd in levensgevaar naar het ziekenhuis gebracht. Haar dochter – die de hulpdiensten had gebeld – bloedde aan haar linker onderarm. Er zou bij haar later een armbreuk, een neusbreuk en een bloeding op de schedel worden vastgesteld.

De politie trof in de woning ook een zoon van de vrouw aan. Even later kwam ook haar ex-partner aan de woning toe. Allen werden hierop gearresteerd en verhoord.

De vrouw verklaarde dat zij sinds kort terug bij haar moeder inwoonde. Haar ex-partner – met wie ze samen een melkveehouderij bezat - was die ochtend naar de woning gekomen en had haar en haar moeder aangevallen en zwaar geslagen met een ijzeren staaf. Haar ex-man was kwaad omdat hun relatie voorbij was en hun vroegere melkveehouderijbedrijf failliet was gegaan. Sinds hun scheiding had hij haar meermaals om geld gevraagd, wat door haar (en haar bewindvoerder) werd geweigerd.

De man gaf bij zijn ondervraging deels de feiten toe. Volgens hem waren alle problemen begonnen toen zijn ex-vrouw in 2021 werd opgenomen in een psychiatrische instelling. Sindsdien trachtte zijn schoonmoeder hen en het gezin uit elkaar te drijven, en bemoeide ze zich met het landbouwbedrijf.

De zoon verklaarde dat hij die ochtend door zijn vader was opgebeld met de vraag om naar de woning van zijn grootmoeder te komen en zijn vader op te pikken.

Gerechtelijk onderzoek

Uit het onderzoek bleek dat er op 3 januari al een ernstig geval van partnergeweld had plaatsgevonden tussen de man en zijn (ex-)echtgenote. De vrouw moest als gevolg hiervan met verwondingen naar het ziekenhuis. Naar aanleiding van deze feiten werd er op 3 februari 2002 aan de man een dagvaarding betekend tot uithuiszetting, waarbij hij zich moest komen verantwoorden voor de vrederechter. Hij mocht ook geen handelingen meer stellen op het landbouwbedrijf zonder de goedkeuring van de bewindvoerder van zijn vrouw.

Tijdens zijn verblijf in voorhechtenis werd een telefoontap gelegd op het gsm-toestel van de man (eerste beklaagde). Hieruit bleek dat hij vanuit de gevangenis erg vaak naar zijn kinderen belde. Tijdens een telefoongesprek verklaarde een van de zoons (diegene die op 6 februari 2022 ook werd aangetroffen in de woning van zijn grootmoeder) dat hij de auto van zijn moeder ging saboteren door de remleidingen door te snijden of de remolie af te laten. De zoon werd hierna op 25 april 2022 gearresteerd.

Bij zijn ondervraging verklaarde de zoon dat zijn vader vanuit de gevangenis aan hem en zijn andere broer en zus diverse keren voorstelde om zijn moeder te vermoorden (onder andere door haar te laten drinken op de medicatie tegen haar alcoholverslaving , haar dronken te voeren of zware verdovende middelen te geven en haar daarna voor de trein te gooien). Na haar dood zou de boerderij dan voor de kinderen zijn en waren alle financiële problemen opgelost.

Ook de andere kinderen verklaarden dat ze door hun vader werden opgejut, maar dat ze niet op zijn vragen wensten in te gaan. Zij verklaarden ook dat hun moeder in het verleden meerdere zelfmoordpogingen had ondernomen, maar dat hun vader telkens haar leven had gered.

Tenlasteleggingen

De eerste beklaagde (man) moest zich voor de rechtbank verantwoorden voor:

  • poging tot moord
  • het mondeling aanbieden of voorstellen om bepaalde misdaden te plegen of eraan deel te nemen
  • opzettelijke slagen met ziekte of werkonbekwaamheid tot gevolg met verzwarende omstandigheden.

De tweede beklaagde (zoon) moest zich verantwoorden voor:

  • het mondeling aanbieden of voorstellen om bepaalde misdaden te plegen of eraan deel te nemen
  • het aannemen van het mondeling aanbod of voorstel om bepaalde misdaden te plegen of eraan deel te nemen

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de eerste beklaagde tot een gevangenisstraf van 7 jaar. De tweede beklaagde werd veroordeeld tot een werkstraf van 46 uur. Op de zitting werd zijn onmiddellijke aanhouding bevolen.

Aan zijn ex-vrouw moet de eerste beklaagde een provisionele schadevergoeding van 5.000 euro betalen. De rechtbank heeft een deskundige aangesteld om de burgerlijke belangen volledig te kunnen inschatten. Aan de diverse burgerlijke partijen moet hij een totale schadevergoeding van 24.140,19 euro en een rechtsplegingvergoeding van 1569,77 euro betalen.

Motivering rechtbank

Bij haar beslissing hield de rechtbank rekening met volgende elementen:

  • Het staat vast dat de eerste beklaagde op 6 februari 2022 de intentie had om zijn schoonmoeder en zijn vrouw te doden. Dit blijkt ontegensprekelijk uit het feit dat hij beiden met een ijzeren staaf op hun hoofd of in de richting van hun hoofd sloeg, alsook het aantal keren dat hij sloeg en de kracht waarmee hij sloeg. Bovendien bleef de eerste beklaagde tijdens zijn voorlopige hechtenis aanhoudend plannen beramen om zijn vrouw te doden (en dit gedurende een periode van een jaar), waarbij hij probeerde om die plannen door zijn kinderen te laten uitvoeren.

 

  • De voorbedachtheid van de eerste beklaagde om zijn vrouw en schoonmoeder te doden, bleek nog uit diverse andere elementen (bv: het feit dat hij de ijzeren staaf meehad naar de woning van zijn schoonmoeder, het feit dat hij kleren van zijn vrouw had aangedaan, het feit dat hij zich mogelijk wou ontdoen van de bebloede kledij van zijn schoonmoeder, de vele inconsistenties in zijn verklaringen waaruit duidelijk blijkt dat hij de ware toedracht verborgen wenste te houden,…).

 

  • De eerste beklaagde leed niet aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden teniet deed of ernstig aantastte.

 

  • Het staat vast dat de eerste beklaagde zijn kinderen meermaals voorstellen deed over hoe  zij hun moeder moesten doden. De rechtbank verwijst hieromtrent onder andere naar het afgeluisterde telefoongesprek van 24 april 2022 en de verklaringen van de kinderen.

 

  • De eerste beklaagde heeft zijn kinderen – en in het bijzonder de tweede beklaagde - op die manier volledig geïndoctrineerd: hij deed hen geloven dat hun moeder de oorzaak was van alles wat fout ging in hun leven (zeer specifiek het faillissement van de melkveehouderij en de daarmee gepaard gaande schulden), en dat al hun problemen waren opgelost na haar dood. Hij overtuigde hen ook dat hun moeder jaloers op hen was, hen niks gunde en niks voor hen deed. Alle kinderen waren ten tijde van de feiten gekant tegen hun moeder.

 

  • Het staat ook vast dat de tweede beklaagde op een bepaald ogenblik aan zijn vader voorstelde om zijn moeder te doden (door de remleidingen van haar voertuig door te knippen of door de remvloeistof af te tappen) Op vraag van zijn vader kocht hij ook een fles wijn, met de intentie dat zijn moeder deze zou opdrinken, en dat met fatale gevolgen wegens haar medicatie. Het feit dat hij al dan niet onder druk van zijn vader handelde, is irrelevant.

 

  • Het was voor de rechtbank wel geruststellend om op de zitting te horen dat de tweede beklaagde op heden doorheeft dat hetgeen zijn vader voorhield niet correspondeerde met de realiteit, en hij thans een goede relatie heeft met zijn moeder.

 

  • Het strafrechtelijke verleden van de eerste beklaagde (inbreuken inzake meststoffen, de dierenwetgeving, bouwvergunning, stedenbouwkundige vergunning en afvalstoffen). Hij bevond zich bovendien in staat van wettelijke herhaling (als gevolg van het vonnis van 15 december 2021 van de politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent).