Beklaagde vrijgesproken voor verkrachting wegens geen zekerheid over schuld

19/05/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft een beklaagde vrijgesproken voor verkrachting. De rechtbank oordeelde dat er geen zekerheid bestond over de schuld van de beklaagde aan de tenlastelegging.

Feiten

In de nacht van 17 op 18 juni 2023 ging een vrouw een avondje uit in Eeklo. Daar ontmoette ze de beklaagde, een ex-collega die ze lange tijd niet meer had gezien. De vrouw verklaarde dat ze na enkele drankjes een volledige black-out kreeg. Ze wist niet meer of ze uiteindelijk effectief naar huis is gegaan met de beklaagde en zijn vriend.

Toen ze rond 9 uur ’s morgens wakker werd, zag ze dat haar bh was kapotgetrokken, haar topje gescheurd was en haar slipje op de grond lag. Ze voelde pijn aan haar vagina en had een bloeding gehad. Op de livingtafel stonden drie glazen, een fles sterke drank en een flesje Jupiler.  

Bij een onderzoek door het Zorgcentrum na Seksueel Geweld bleek dat de vrouw een ronde kneuzing had aan het linkse onderbeen en aan de buitenkant van haar knie. Er werden ook kneuzingen, een zwelling en een schaafwonde vastgesteld aan de ingang van haar vagina.

Tweede verhoor van de vrouw

Op 22 september 2023 werd de vrouw opnieuw verhoord. Ze herinnerde zich nog altijd niks van de bewuste avond, behalve dan dat de beklaagde luidop had gezegd dat hij haar zou thuisbrengen. Daarnaast weet ze nog dat ze op weg naar huis haar rechtervoet had omgeslagen.

Hierna wordt de vriend van de beklaagde ondervraagd. Hij bevestigt dat hij met de beklaagde bij de vrouw thuis is geweest en dat ze samen nog iets dronken, maar dat hij vervolgens vroeger is vertrokken. De beklaagde is bij de vrouw thuis achtergebleven. Hij vertelde nog dat de vrouw erg dronken was, en ook de beklaagde redelijk dronken was.

Verklaring beklaagde

Tijdens zijn ondervraging verklaart de beklaagde dat hij effectief met een vriend de vrouw naar huis heeft gebracht. Bij haar thuis hebben ze allen nog iets gedronken. De vrouw en hij zijn met elkaar beginnen flirten, waarna zijn vriend is vertrokken. Daarna kregen ze allebei zin in seks en hadden ze gemeenschap. Daarbij heeft hij, in zijn hevige opwinding, de body van de vrouw gescheurd. Na de seks is hij weggegaan. De vrouw was in slaap gevallen op de zetel.

De beklaagde schrok toen hij hoorde dat de vrouw de dag nadien een klacht had ingediend. Volgens hem was de vrouw in een toestand waarbij zij toestemming kon geven om seksuele betrekkingen te hebben. Ze nam volgens hem ook zelf initiatief, was actief en nam verschillende seksuele posities aan (waarbij ze onder meer bovenop hem kwam zitten en waarbij ze hem oraal bevredigde). Hij zou zeker gestopt zijn als de vrouw dat had aangegeven, maar dit was allerminst het geval. Er is nadien geen contact meer geweest tussen hem en de vrouw.

Tenlasteleggingen

Op basis van deze feiten moest de beklaagde zich verantwoorden voor verkrachting ten nadele van een (als gevolg van invloed van alcohol) kwetsbare persoon.

Motivering rechtbank schuldvraag

Bij de beslissing rond de schuldvraag hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:

  • De verklaarde feitelijkheden van de beklaagde over de seksuele betrekkingen zijn op zichzelf genomen plausibel en worden door geen enkel element van het strafdossier of de eigen verklaring van de vrouw (die immers verklaard heeft zich niets te herinneren van de cruciale feitelijke fase tussen 0 en 1 uur) tegengesproken. In zulk geval moeten deze aannemelijke feitelijkheden in het voordeel van de beklaagde strafrechtelijk gezien voor waar worden aangenomen omdat, gezien het vermoeden van onschuld, elke redelijke twijfel in zijn voordeel dient te spelen. De rechtbank onderlijnt wel dat dit niet impliceert dat deze hypothese zonder meer kan gelijkgeschakeld worden met de feitelijke waarheid.

 

  • Iedereen heeft in principe de vrije keuze om al dan niet bepaalde seksuele handelingen te stellen of eraan deel te nemen. Het louter onder invloed zijn, zelfs in sterke mate, van een bepaalde substantie (in dit geval alcohol) volstaat op zichzelf niet om van een niet-consensuele seksuele handeling te kunnen spreken.  

 

  • Ook de nieuwe seksuele strafwet vereist immers dat de dronken toestand van een persoon ‘laveloos’ of ‘lazarus’ moet zijn opdat er, louter omwille van die dronken toestand op zich, sprake zou zijn van een ‘gebrek aan toestemming’ in hoofde van het vermeende slachtoffer. De rechtbank steunt zich hierbij op de wil van de wetgever, zoals deze af te leiden is uit de voorbereidende werkzaamheden van de nieuwe seksuele strafwet, waarin nergens werd gesteld dat het op de bedoeling was om op dat vlak af te wijken van de oude wet.  Ook volgens de oude wet was toestemming in het geval van invloed van alcohol enkel dan per definitie afwezig in geval van totale dronkenschap.  De rechtbank verwijst daarbij ook naar het principe van het seksueel zelfbeschikkingsrecht, het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel (volgens hetwelk elke handeling die op het moment van het stellen ervan niet uitdrukkelijk strafbaar is gesteld, vanuit strafrechtelijk oogpunt principieel toegelaten is) en de daaruit volgende noodzaak tot strikte interpretatie van de strafwet.  De rechtbank steunt zich voorts ook nog op nog een aantal andere juridische argumenten (zie uittreksel uit het vonnis onderaan dit artikel).

 

  • Uit de concrete elementen van het strafdossier blijkt niet dat er sprake zou geweest zijn van een laveloze dronkenschap van de vrouw, met name een toestand waarbij haar vrije wil en de mogelijkheid tot het geven van toestemming volledig zijn uitgeschakeld.

 

  • Iemand die vrijwillig alcohol nuttigt, ook in aanzienlijke hoeveelheden, blijft in principe verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn of haar daden en gedrag, ook voor zichzelf. Die gevolgen kunnen in beginsel dan ook niet op het conto van een ander rechtssubject worden geschreven of toegerekend. Ook wanneer een persoon zich overvloedig aan alcoholgebruik overgeeft, en zijn/haar remmingen als gevolg daarvan in sterke mate wegvallen, betekent dit niet automatisch dat deze persoon op dat moment niet langer in staat zou zijn om op seksueel gebied zijn of haar vrije wil uit te drukken om zijn of haar seksueel zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen.

 

  • Dat iemand achteraf mogelijks spijt heeft of negatieve gevoelens ervaart door handelingen waarmee men eerder - op het moment dat men ze stelt - wél had ingestemd, vormt geen criterium om die handelingen als strafbaar te bestempelen.

 

  • Het op zich plausibele en aannemelijke gegeven dat de vrouw achteraf een partiële black-out had en zich slechts wat flarden kon herinneren van de cruciale te beoordelen feitelijke fase, is niet van die aard om anders te oordelen. Dit impliceert niet automatisch dat haar vermogen om beslissingen te nemen omtrent de invulling van haar seksualiteitsbeleving, op het ogenblik zélf van het stellen van de seksuele betrekkingen, afwezig zou zijn geweest.

 

  • De vastgestelde verwondingen bij de vrouw zijn niet van die aard om te besluiten dat de seksuele betrekkingen noodzakelijkerwijze plaatsvonden door middel van fysieke of psychische dwang waardoor haar toestemming zou zijn aangetast. Ze kunnen immers, per hypothese, ook zijn ontstaan door de mogelijks hevige wijze waarop consensuele seksuele betrekkingen plaatsvonden.

Beoordeling schuldvraag

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen zekerheid bestaat over de schuld van de beklaagde aan de tenlastelegging. Om die reden heeft de rechtbank de beklaagde vrijgesproken.

U vindt hieronder een uittreksel uit het vonnis.