ACC Dienstencheques veroordeeld tot een boete van 40.000 euro
De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft de onderneming ACC Dienstencheques veroordeeld tot een geldboete van 40.000 euro wegens frauduleuze handelingen in het kader van dienstenchequeprestaties en de ondeugdelijke registratie van de dienstencheque-activiteiten.
Onderzoeken door de RVA
Met het oog op de controle van de reglementering inzake tijdelijke werkloosheid, voerden de inspectiediensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) een onderzoek uit bij ACC Dienstencheques, en dit voor de periode november 2014 tot en met april 2015. De RVA stelde vast dat er bij verschillende werknemers een cumul was van tijdelijke werkloosheid en arbeidsprestaties. ACC had op verschillende tijdstippen en bij herhaling tijdelijke werkloosheid aangevraagd op dagen waarop er voor deze werknemers prestaties met dienstencheques waren geregistreerd. De onterecht genoten werkloosheidsuitkeringen voor tijdelijke werkloosheid werden bij de betrokken ACC-werknemers teruggevorderd.
Op instructie van het Openbaar Ministerie voerden de RVA-inspectiediensten in november 2019 een nieuw onderzoek naar het gebruik van tijdelijke werkloosheid door ACC. Naast gelijkaardige inbreuken (cumul tijdelijke werkloosheid en prestaties) stelde men bovendien vast dat:
- de data op papieren cheques manueel waren gewijzigd
- er meerdere gebruikers werden teruggevonden op papieren/elektronische dienstencheques voor dagen waarop een aangifte tijdelijke werkloosheidsuitkering was aangevraagd
- er verschillende handtekeningen van eenzelfde werknemer werden teruggevonden op dagen waarvoor er tijdelijke werkloosheidsuitkeringen waren aangevraagd.
Ook bij een onderzoek in juni 2020 werden talrijke inbreuken rond het gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid voor dienstenchequewerknemers genoteerd.
Onderzoek door de Vlaamse Sociale Inspectie
De Vlaamse Sociale Inspectie, departement werk en sociale economie, startte hierop een administratief onderzoek naar de activiteiten van ACC, een erkende dienstencheque-onderneming. Dit leidde onder andere tot de volgende conclusies:
- ACC zou frauduleuze handelingen hebben gesteld om klanten of de overheid te doen geloven in een fictieve gebeurtenis, of zou op andere wijze misbruik hebben gemaakt van het vertrouwen (niet of onvolledig uitvoeren van aangerekende prestaties, prestaties dubbel aanrekenen, prestaties aanrekenen op andere dagen dan de prestatiedag,…)
- ACC zou dienstencheques hebben ingediend voor de terugbetaling van prestaties die niet hebben plaatsgevonden of voor personen waarmee geen arbeidsrelatie bestond.
- ACC zou dienstencheques hebben afgegeven met een prestatiedatum die vóór of na de datum van uitdiensttreding ligt.
- Papieren dienstencheques werden in het vak ‘werknemers’ ondertekend door andere personen dan de werknemers waarop de prestatie van de dienstencheque betrekking had.
- ACC zou hebben nagelaten een registratiesysteem op te zetten dat toelaat exact na te gaan wat het verband is tussen de prestaties van de dienstenchequewerknemer voor rekening van de gebruiker en de overeenkomstige dienstencheque.
Tenlasteleggingen
Op basis van deze onderzoeken moesten de gedelegeerd bestuurder, de operationeel manager en de administratief verantwoordelijke van onderneming ACC zich verantwoorden voor:
- wetens en willens een onjuiste of onvolledige verklaring afleggen om ten onrechte een sociaal voordeel te bekomen (met verzwarende omstandigheden)
- oplichting in het sociaal strafrecht (met verzwarende omstandigheden)
De onderneming ACC Dienstencheques moest zich als vierde beklaagde verantwoorden voor:
- het gebruik maken van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of een andere frauduleuze handeling stellen om dienstencheques ten onrechte te verkrijgen
- valsheid in geschrifte plegen of zich bedienen van een valse akte of een vals stuk om dienstencheques ten onrechte te verkrijgen
- ondeugdelijke registratie van de dienstencheque-activiteiten
De feiten speelden zich af in de periode van januari 2018 tot en met januari 2023 in diverse vestigingen van ACC in Oost- en West-Vlaanderen.
Beoordeling schuldvraag
De eerste beklaagde aanvaardde als gedelegeerd bestuurder een minnelijke schikking die door het openbaar ministerie werd voorgesteld. De tweede beklaagde overleed in 2024, waardoor de rechtbank het verval van de strafvordering ten aanzien van deze beklaagde (operationeel manager) heeft vastgesteld.
Derde beklaagde
Als administratief verantwoordelijke deed de derde beklaagde de boekhouding en verrichtte hij de betalingen (inclusief loonbetalingen). Uit niets blijkt evenwel dat de derde beklaagde het gezag had of bevoegd was om over de naleving van de sociale wetgeving te waken. Het lijkt niet dat hij de aangiften van tijdelijke werkloosheid om economische redenen en/of overmacht corona verrichtte, of hierop toezicht hield. Zo verklaarde de eerste beklaagde dat hij samen met de tweede beklaagde het toezicht op de (aangiften) tijdelijke werkloosheid deed.
De rechtbank heeft de derde beklaagde daarom vrijgesproken wegens het onjuist of onvolledig afleggen van verklaringen om ten onrechte een sociaal voordeel te bekomen en wegens oplichting in het sociaal strafrecht.
Vierde beklaagde
De vierde beklaagde (ACC) werd schuldig verklaard aan het gebruik maken van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen of aan het stellen van een andere frauduleuze handeling om dienstencheques ten onrechte te verkrijgen.
Uit het strafdossier blijkt namelijk dat ACC bij het uitgiftebedrijf dienstencheques heeft ingediend op naam van werknemers die nog niet in dienst of reeds uit dienst waren, of die nooit in dienst zijn geweest. Hetzelfde gebeurde voor prestaties die nooit hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld wanneer de klant (laattijdig) afbelde, niet aanwezig was, of de werknemer het huis niet kon betreden.
ACC wijst louter menselijke fouten als oorzaak aan (incorrect invullen van de dienstencheque door de gebruiker, foutief inbellen van prestaties door de huishoudhulp, of de grote hoeveelheid dienstencheques die elke dag moest worden verwerkt en gecontroleerd). De onderneming vestigt de aandacht op een foutmarge van 0,003%, zodat bezwaarlijk gewag kan worden gemaakt van frauduleus handelen om dienstencheques te verkrijgen.
De rechtbank volgt de vierde beklaagde niet in dit verweer en oordeelt dat ACC wel degelijk ten onrechte dienstencheques verkreeg door frauduleus handelen. Zo ziet de rechtbank niet in hoe men dienstencheques kan afgeven voor geleverde prestaties door personen die nooit in dienst zijn geweest. Ook de afgifte van dienstencheques bij het uitgiftebedrijf op naam van werknemers die reeds uit dienst waren, kan volgens de rechtbank niet teruggebracht worden tot een menselijke vergissing. Dezelfde redenering geldt ook voor prestaties die nooit plaatsvonden. De opmerkingen bij de registratie ‘cheques aanrekenen’ tonen duidelijk aan dat men op het ogenblik van de registratie wist dat de betrokken werknemer geen arbeidsprestaties leverde. Ook het feit dat verschillende kantoorverantwoordelijken een gelijkaardige werkwijze hanteerden, wijst er volgens de rechtbank op dat deze van hogerhand, met name door de vierde beklaagde, werden geïnstrueerd.
De vierde beklaagde werd ook schuldig verklaard aan de ondeugdelijke registratie van de dienstencheque-activiteiten.
Dankzij registratiesysteem van dienstencheques kan men vaststellen welke individuele werknemer prestaties heeft verricht die door een bepaalde gebruiker met welbepaalde cheques zijn betaald. Deze registratie moet toelaten om exact na te gaan wat het verband is tussen de maandelijkse prestaties van elke individuele dienstencheque-werknemer, de gebruiker en de overeenkomstige dienstencheques. De aanwezigheid van een dergelijk registratiesysteem is één van de voorwaarden om erkend te kunnen worden als een dienstencheque-onderneming.
De rechtbank stelt vast dat ACC er niet in geslaagd is om sinds 2007 een dergelijk systeem in haar werking te implementeren. De verrichtte prestaties, de ingediende dienstencheques en de registratie kwamen in vele gevallen niet met elkaar overeen. De gebruikte Excel-bestanden boden hiervoor geen waarborg en lieten (te) veel ruimte laat voor manipulaties, al dan niet door menselijke fouten. Ook het vanaf 2022 gebruikte softwaresysteem GAP blijkt foutieve registratie toe te laten.
De rechtbank spreekt de vierde beklaagde wel vrij wegens valsheid in geschrifte. Uit geen enkel stuk in het strafdossier blijkt dat ACC een beleid voerde waarbij kantoorverantwoordelijken ontbrekende handtekeningen in naam en voor rekening van de werknemers dienstencheques plaatsten.
De rechtbank heeft ACC Dienstencheques veroordeeld tot een geldboete van 40.000 euro. De zaak wordt voor verdere behandeling op burgerrechtelijk gebied onbepaald uitgesteld.
Bijkomende motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank ook nog rekening met volgende elementen:
- Het gaat om ernstige structurele en organisatorische tekortkomingen in de naleving van de dienstenchequereglementering. De vierde beklaagde (ACC) gedroeg zich niet als een normaal voorzichtige dienstencheque-onderneming. Zo bleef ACC jarenlang te laks in het opzetten van een adequaat registratiesysteem. Er werd evenmin sanctionerend opgetreden ten aanzien van werknemers, kantoorverantwoordelijken en/of klanten wanneer er anomalieën werden vastgesteld in de registratie.
- Net om misbruik tegen te gaan, moet het gehanteerde registratiesysteem streng beoordeeld worden. De reglementering dienstencheques betreft immers een gesubsidieerd systeem waarbij de gebruiker een belastingvoordeel wordt toegestaan, en het erkend dienstenchequebedrijf via de overheid wordt vergoed. Een strenge reglementering is noodzakelijk opdat het systeem van de dienstencheques zou kunnen blijven rekenen op subsidies. Van een erkende onderneming dienstencheques mag dan ook verwacht worden dat ze een sluitend registratiesysteem implementeert en hanteert.
- De rechtbank houdt wel rekening met het feit dat de vierde beklaagde sinds 2022 stappen heeft ondernomen om een degelijk registratiesysteem op te zetten. ACC blijkt recent ook in te zetten op informatieverstrekking aan haar medewerkers.