Interview afdelingsvoorzitter Charlotte Spillebeen - “Ik wil de voeling met het werkveld behouden”
Op 4 november 2024 legde Charlotte Spillebeen de eed af als afdelingsvoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Kortrijk. “Ik vind het belangrijk dat de collega’s zich verbonden voelen met de rechtbank.”
Er loopt een rode draad doorheen het leven, de studies en de loopbaan van Charlotte Spillebeen. En dat is de stad Kortrijk. “Ik ben hier geboren en liep hier school”, aldus Charlotte. “Ik startte mijn rechtenstudie ook aan de KULAK, de Kortrijkse afdeling van de universiteit van Leuven. Na mijn studies begon ik te werken aan de balie van Brussel, maar na vier jaar de overstap maakte ik de overstap naar de balie van Kortrijk.”
Het was ook in de Guldensporenstad dat Charlotte Spillebeen haar loopbaan als magistraat aanvatte. “Ik liep drie jaar gerechtelijke stage aan de rechtbank in Kortrijk. In 2019 werd ik dan benoemd als magistraat en toegewezen aan de rechtbank van Ieper. Dat is een kleine afdeling, waardoor ik zowel kon zetelen in familiale, burgerlijke en correctionele zaken.”
In maart 2021 volgde een nieuwe terugkeer naar Kortrijk. “De eerste jaren combineerde ik nog correctionele en familiale zaken. Sinds 2023 focus ik me louter op het strafrecht.”
Eind vorig jaar werd u afdelingsvoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Waarom stelde u zich kandidaat?
Charlotte Spillebeen: Het zit wat in mij om de zaken in handen te nemen. Als rechter was ik als verantwoordelijke voor de correctionele sectie al betrokken bij de organisatie van de correctionele rechtbank. Ik moest toen al mee nadenken over beleid en organisatie, en alles wat daarbij hoort. En dat beviel me wel. Als afdelingsvoorzitter kan ik beleidsmatig werk en organisatie combineren met het schrijven van vonnissen.
Blijft u nog zetelen als rechter?
Charlotte Spillebeen: Ik blijf vier zittingen per maand doen. Ik hou van de afwisseling tussen het voorzitterschap en mijn werk als magistraat. Bovendien wil ik als afdelingsvoorzitter graag de voeling met het werkveld behouden.
Naast zetelend rechter en afdelingsvoorzitter bent u ook nog persrechter.
Charlotte Spillebeen: Dat komt dan weer door mijn nieuwsgierige aard. Toen men op onze rechtbank vroeg wie er persrechter wou zijn, heb ik me kandidaat gesteld. Ik zag dat eigenlijk meteen zitten. Het leek me boeiend om te ontdekken hoe perscommunicatie en persrelaties worden uitgebouwd.
Ik trap dus een open deur in als ik vraag of u veel belang hecht aan communicatie?
Charlotte Spillebeen: Ja, uiteraard (lacht). Journalisten schrijven vaak over rechtszaken en vonnissen. Maar soms zie ik artikels in de pers verschijnen waar de nodige nuance of kennis van zaken in ontbreekt. Door zelf proactief te communiceren, kunnen we dit vermijden. Ik vind het alleszins een groot voordeel dat we als rechtbank de regie over onze communicatie nu zelf in handen nemen. Dat bewustzijn is alleszins groter dan vroeger.
Ik hecht ook veel belang aan initiatieven waarbij we ons als rechtbank openstellen naar de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan de Week van de magistratuur die de Hoge Raad voor Justitie jaarlijks organiseert, schoolbezoeken of TAJO (Talentaterlier voor jongeren). Bij TAJO geven we workshops rond het beroep van rechter. De week nadien komen jongeren dan onze rechtbank bezoeken.
Vindt u het jammer dat de rechtbank van eerste aanleg nog in het oude gerechtsgebouw huist? Alle andere Kortrijkse afdelingen bevinden zich in het moderne gebouw.
Charlotte Spillebeen: Nee, absoluut niet. Ons gebouw is oud en heeft zijn gebreken, maar ik vind het heel mooi. Het heeft charme.
Tot slot: welke accenten wilt u als afdelingsvoorzitter leggen?
Charlotte Spillebeen: Ik vind het belangrijk dat de collega’s zich verbonden voelen met de rechtbank. Dat ze waardering en vertrouwen krijgen voor hun inzet. Mensen die zoiets ervaren, zijn gelukkiger in hun werk. We beschikken in Kortrijk over een jong, maar hecht team. Hopelijk kan ik als afdelingsvoorzitter een bijdrage leveren om dat zo te houden.
Tekst: Peter Catthoor