B E S C H I K K I N G
Nr. 2020/138
Wij, R. Hobin, eerste voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen;
Gelet op de dwingende richtlijnen van het College van hoven en rechtbanken d.d. 16 maart 2020 teneinde de verspreiding van het coronavirus te vertragen, wordt deze nood-dienstregeling opgesteld;
Gelet op onze beschikkingen van 17 maart, 19 maart en 20 maart 2020 houdende een nood-dienstregeling tijdens corona-tijden;
Gelet op de verlenging van de noodtoestand ingevolge de beslissing van de federale regering van 27 maart 2020, tot minstens 19 april 2020, met eventuele verlenging tot 3 mei 2020;
Gelet op het feit dat de onzekerheid over de verlenging van de maatregelen tot 3 mei 2020 niet mag beletten om toch reeds in zittingen te voorzien waarop thans reeds dagstellingen kunnen gebeuren;
Gelet op het feit dat rekening moet gehouden worden met de verminderde personeelsbezetting op het hof, en met het feit dat zittingen met een meervoudige kamer nog enkel kunnen doorgaan op plaatsen waar de minimale veiligheidsafstand voortdurend kan gehandhaafd worden;
Gelet op de artikelen 24 en 25 van de Wet van 15 juni 1935;
Gelet op de noodwendigheden van de dienst;
Na het mondeling advies te hebben ingewonnen van de procureur-generaal bij ons hof van beroep en van de hoofdgriffier;
Wijzigen onze beschikking van 17 maart 2020, en de aanvullende beschikkingen als volgt;
Beslissen dat met ingang van heden en tot nader order volgende dienstregeling geldt :
Art. 1 :
Zeggen dat de kamer van inbeschuldigingstelling zitting zal houden :
- telkens op dinsdag en vrijdag, zijnde op 03, 07, 10, 14, 17, 21, 24 en 28 april 2020, op donderdag 30 april 2020, en op dinsdag en vrijdag 05, 08, 12, 15, 19, 22, 26 en 29 mei 2020.
In deze noodregeling zal de K.I. tijdens de zittingen enkel kennis nemen van de absoluut dringende zaken, zoals voorlopige hechtenis, vreemdelingen, dringende “verzoeken Franchimont” inzake aangehoudenen, geïnterneerden.
Zodra wettelijk toegelaten worden de zaken van regeling van de rechtspleging en de overige “verzoeken Franchimont” schriftelijk in beraad genomen;
De K.I. zal ook zitting houden als C3-kamer voor de behandeling van de verzoekschriften tot voorlopige invrijheidstelling.
De pleidooien worden beperkt tot gemiddeld 10 min. per zaak teneinde het geheel van de absoluut dringende zaken te kunnen afhandelen in deze noodzitting.
Wat het gevangenentransport betreft: om redenen van absolute volksgezondheid (enerzijds het doel om te trachten het virus uit de gevangenissen te houden, en anderzijds de moeilijkheden van “social distancing” in de cellen van het hof van beroep en op de zitting) wordt het gevangentransport zoveel mogelijk beperkt. Advocaten zullen hun cliënt vertegenwoordigen. Het betrekken van de aangehoudene via videoconferentie is – gelet op het gebrek aan mensen en middelen in de lokalen van de gevangenissen met het oog op gelijktijdige videoconferenties – voorlopig enkel mogelijk in het kader van welbepaalde proefprojecten, maar nog niet op grote schaal, en dus niet in de K.I. Enkel op beslissing van de kamervoorzitter zal de zaak eventueel, in hoogst uitzonderlijke gevallen, op verzoek van de aangehoudene (bvb. ingeval van gevorderde internering) worden uitgesteld met het oog op de overbrenging van de betrokkene naar het hof. Indien dit praktisch onmogelijk te organiseren blijkt, wordt de zaak uitgesteld tot de eerst nuttige datum.
Gelet op de tijdelijke beperking van de toegang tot de gerechtsgebouwen worden de uitspraken van de K.I. in deze periode tijdelijk automatisch en kosteloos digitaal per e-mail verzonden aan elke advocaat.
Volgende magistraten worden aangeduid voor deze zittingen :
“Namen”
Volgende zittingsdeurwaarders worden aangeduid voor de zittingen van de K.I. :
“Namen”
Nemen akte van de aanduiding door de hoofdgriffier van ons hof van de volgende griffiers :
“Namen”
Art. 2 :
Voor de burgerlijke kamers blijft de nood-dienstregeling van 17 maart 2020 van toepassing, mits volgende wijziging:
Enkel de dringende zaken worden behandeld, alsmede de zaken waar schriftelijke behandeling mogelijk is; de voorzitter van de kamer beoordeelt of een zaak dringend is.
De overige zaken worden ambtshalve uitgesteld op vaste datum.
Zaken die ingeleid worden, worden enkel schriftelijk behandeld voor zover er conclusietermijnen moeten verleend worden.
De zaken die niet schriftelijk in beraad kunnen genomen worden, worden ambtshalve uitgesteld op vaste datum.
Art. 3 :
Voor de familiale kamers die zaken van minderjarigen behandelen, blijft de nood-dienstregeling van 17 maart 2020, zoals aangevuld, van toepassing, mits volgende wijziging:
Enkel de dringende zaken worden behandeld; de voorzitter van de kamer beoordeelt of een zaak dringend is.
Partijen laten zich bij voorkeur vertegenwoordigen door hun advocaat ook al is hun aanwezigheid in persoon principieel vereist.
Vanaf 20 april 2020 en tot versoepeling van de regels van “social distancing”, worden de zaken waar betwisting is omtrent het verblijf van de minderjarige alleszins behandeld, met mogelijke aanwezigheid van elke ouder, maar in de zittingszalen A en B (de ene wordt gebruikt als zittingszaal, de andere als wachtzaal). Indien gewacht moet worden op verslagen van derden worden partijen verwittigd dat de zaak toch niet zal doorgaan.
De zaken die niet dringend zijn worden ambtshalve uitgesteld op vaste datum, tenzij ze schriftelijk in beraad genomen kunnen worden.
De advocaten worden verzocht andersluidende verzoeken op voorhand via e-Deposit mee te delen.
Art. 4 :
Voor de jeugdkamer blijft de nood-dienstregeling van 17 maart 2020, zoals aangevuld, van toepassing, mits volgende wijziging:
Enkel dringende zaken zullen worden behandeld. Begeleiders van voorzieningen of pleegzorgbegeleiding moet(en) niet verschijnen; hun verslaggeving volstaat.
Pleegouders en ouders die gedagvaard werden laten zich bij voorkeur vertegenwoordigen.
Minderjarigen ouder dan 12 jaar en minderjarigen in gesloten voorzieningen worden maximaal vertegenwoordigd door hun advocaat.
De zaken die niet dringend zijn worden ambtshalve uitgesteld op vaste datum.
Art. 5:
De dagstellingen voor de correctionele zaken moeten voldoende tijd op voorhand gebeuren. Daarom wordt de regeling van de strafzaken ten gronde reeds vastgelegd tot einde mei 2020, ongeacht het feit dat nog niet geweten is tot hoelang de noodmaatregelen van de federale regering verlengd worden.
De werking van de correctionele kamers C1, C2, C4, C5 en C6 blijft opgeschort in die zin dat de zaken en uitspraken die door die kamers moesten behandeld of gedaan worden, voortaan worden gedaan door de uitzonderlijke strafkamer C8, zonder dat een afzonderlijke beschikking van de eerste voorzitter per zaak nodig is. Deze C8-kamer is bevoegd voor alle materies van het strafrecht ten gronde en zal met ingang van 20 april 2020 zitting hebben elke maandag, woensdag en donderdag van de week om 09u00 en zo nodig om 14u00 in de plechtige zittingszaal op de eerste verdieping. Tijdens de paasvakantie zijn er zittingen op de woensdagen 8 en 15 april 2020.
Het oordeel of een zaak in deze noodsituatie toch onmiddellijk moet behandeld worden, ligt bij de eerste voorzitter op advies van de procureur-generaal. De selectie van de zaken gebeurt zowel op basis van noodzakelijke dringendheid als met het oog op het vermijden van te grote achterstand.
De C8-kamer kan zitting houden in alle zaken van de correctionele kamers C1, C2, C4, C5 en C6, zonder dat een geïndividualiseerde beschikking van de eerste voorzitter nodig is, en zij kan op dezelfde wijze ook zaken uitstellen naar toekomstige zittingen van de correctionele kamers C1, C2, C4, C5 en C6.
Wat het gevangenentransport betreft: om redenen van absolute volksgezondheid (enerzijds het doel om te trachten het virus uit de gevangenissen te houden, en anderzijds de moeilijkheden van “social distancing” in de cellen van het hof van beroep en op de zitting) wordt het gevangentransport zoveel mogelijk beperkt. Advocaten zullen hun cliënt vertegenwoordigen. Het betrekken van de aangehoudene via videoconferentie is – gelet op het gebrek aan mensen en middelen in de lokalen van de gevangenissen met het oog op gelijktijdige videoconferenties – voorlopig enkel mogelijk in het kader van welbepaalde proefprojecten, maar nog niet op grote schaal.
Enkel op beslissing van de kamervoorzitter zal de zaak eventueel, in hoogst uitzonderlijke gevallen, op verzoek van de aangehoudene worden uitgesteld met het oog op de overbrenging van de betrokkene naar het hof. Indien dit praktisch onmogelijk te organiseren blijkt, wordt de zaak uitgesteld tot de eerst nuttige datum.
Alle uitspraken in strafzaken van de kamers C1, C2, C4, C5 en C6 die werden uitgesteld tot na 19 april 2020 kunnen gebeuren op de zittingen van de C8-kamer die in voorkomend geval zal zetelen in plaats van de C1, C2, C4, C5, C6-kamer.
De uitspraken in strafzaken worden in deze periode, gelet op de tijdelijke beperking van de toegang tot de gerechtsgebouwen, en om toch tegemoet te komen aan de openbaarheid van de uitspraak, tijdelijk automatisch en kosteloos digitaal per e-mail verzonden aan elke advocaat. De partijen in strafzaken zonder advocaat zullen het arrest kosteloos per post krijgen.
Deze C8-kamer is tevens bevoegd voor de zaken betreffende minderjarigen. Voor de zaken die onder de gebruikelijke bevoegdheid van de J1M-kamer vallen, wordt in een bijzondere samenstelling voorzien. De werking van de kamer J1M blijft aldus opgeschort. De aldaar vastgestelde zaken zijn van ambtswege uitgesteld op onbepaalde datum. Het oordeel of een zaak toch zo dringend is dat ze in deze noodsituatie onmiddellijk moet behandeld worden, ligt bij de eerste voorzitter op advies van de procureur-generaal.
Volgende magistraten worden aangeduid voor de zittingen van de uitzonderlijke strafkamer C8 :
“Namen”
Volgende zittingsdeurwaarders worden aangeduid voor de zittingen van de uitzonderlijke strafkamer C8 :
“Namen”
Nemen akte van de aanduiding door de hoofdgriffier van ons hof van de volgende griffiers :
“Namen”
Per zitting worden de magistraten, de griffier en de zittingsdeurwaarder aangeduid door hun respectievelijke korpsoverste.
Art. 6
Voor de zaken met burgerlijke belangen hangende voor de C7-kamer geldt dezelfde regeling als voor de zaken bepaald in artikel 2 van deze beschikking.
Dit wil zeggen dat de dienstregeling van 14 juni 2019 en onze beschikking van 28 oktober 2019 van toepassing blijven mits volgende uitzondering :
Enkel de dringende zaken worden behandeld, alsmede de zaken waar schriftelijke behandeling mogelijk is; de voorzitter van de kamer beoordeelt of een zaak dringend is.
De overige zaken worden ambtshalve uitgesteld op vaste datum.
Art. 7: algemene richtlijnen m.b.t. de griffie
De toegang tot de griffies wordt zoveel mogelijk beperkt :
liefst elektronische communicatie via e-Deposit of per telefoon.
Via de website van het hof van beroep kan men via de link “uw dossier” nagaan op welke datum de uitspraak in een welbepaalde zaak werd uitgesteld.
Iedereen gelieve bij voorkeur de neerleggingen van conclusies, stukkenbundels, brieven (inclusief het akkoord om de zaak schriftelijk in beraad te nemen) via e-Deposit uit te voeren.
Faxen moeten zoveel mogelijk vermeden worden gelet op de onderbezetting van het personeel dat via het thuiswerk wel de elektronische neerleggingen kan opvolgen.
Aldus gedaan in het hof van beroep te Antwerpen, in ons kabinet, op drie april tweeduizend twintig.
R. Hobin