19/12/2024

Delhaize en Delhome hadden het recht actievoerders te verbieden om de toegang tot hun winkels te verhinderen. Dat heeft het hof van beroep in Gent geoordeeld. Volgens het hof vormt dit verbod op blokkades van winkels en bedrijfsterreinen ook geen inbreuk op het stakingsrecht.

Aanleiding

In het voorjaar van 2023 tekende Delhaize een toekomstplan uit. De warenhuisketen zou 128 winkels niet langer zelf uitbaten, maar dit overlaten aan zelfstandige uitbaters.

Na de aankondiging van dit plan legde het personeel spontaan het werk neer en werd er gestaakt. Op diverse plaatsen in het land werden belangrijke distributiepunten geblokkeerd. Daarnaast werd de toegang tot een aantal winkels voor klanten en leveranciers verhinderd, en dit vooral op vrijdagen en zaterdagen.

Om deze blokkades op te heffen, legden Delhaize en Delhome binnen diverse gerechtelijke arrondissementen eenzijdige verzoekschriften neer. Dit gebeurde ook binnen het arrondissement Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, en dit ten aanzien van een aantal winkels in Gent.

Inhoud eenzijdige verzoekschriften

In deze eenzijdige verzoekschriften vorderden Delhaize en Delhom (hoofdzakelijk) om volgende verboden op te leggen:

  • Het verbod om op gelijk welke wijze en op gelijk welke plaats het personeel, de leveranciers en/of de klanten van Delhaize de toegang en doorgang naar winkels, gebouwen of terreinen van Delhaize te verhinderen, te bemoeilijken of onmogelijk te maken (op straffe van een dwangsom).
  • Het verbod om op gelijk welke wijze en op gelijk welke plaats het personeel, de leveranciers en/of de klanten van Delhome de toegang en doorgang naar het gebouw of terrein van Delhome in Gent te verhinderen, te bemoeilijken of onmogelijk te maken (op straffe van een dwangsom).

Via de beschikking van 19 april 2023 werd dit verzoek ingewilligd.

Rechtbank van eerste aanleg verklaart eenzijdige verzoekschriften onontvankelijk

Vier vakbondssecretarissen (geen werknemers van Delhaize) en een werknemer tekenden derdenverzet aan tegen deze beschikking. Als voornaamste argumenten haalden ze aan dat er niet was voldaan aan de voorwaarde van volstrekte noodzakelijkheid[1] en dat deze verboden het stakingsrecht schonden.

De rechtbank van eerste aanleg volgde het derdenverzet en oordeelde dat aan de voorwaarde van volstrekte noodzakelijkheid niet was voldaan. De eenzijdige verzoekschriften van Delhaize en Delhome werden onontvankelijk verklaard en de beschikking werd ingetrokken.

Delhaize en Delhome gingen tegen deze beslissing in beroep.

Beoordeling hof van beroep

Het hof van beroep meent dat wel was voldaan aan de voorwaarde van dringende noodzakelijkheid, en dat de gevorderde maatregelen het stakingsrecht niet hebben geschonden.

Beoordeling voorwaarde dringende noodzakelijkheid

Het hof oordeelt dat de vereiste uitzonderlijke omstandigheden - die verantwoorden dat in de beginfase van de procedure afbreuk wordt gedaan aan het recht op tegenspraak - aanwezig waren.

De omstandigheden waarin een volstrekte noodzakelijkheid kan worden vastgesteld zijn van drieërlei aard:

  1. De noodzaak om een verrassingseffect uit te lokken.
  2. De onmogelijkheid om de tegenpartij te identificeren.
  3. De uiterst dringende noodzakelijkheid wanneer zelfs de verkorting van de dagvaardingstermijn en het kort geding ten huize van de rechter niet zouden volstaan om een dreigend gevaar te keren.

Bij het bepalen van de volstrekte noodzakelijkheid baseerde het hof zich op volgende elementen:

  • Delhaize en Delhome konden in deze zaak de tegenpartij(en) onmogelijk identificeren. Het blokkeren van de toegangen gebeurde door steeds wisselende personen, die zich van de ene naar de andere winkel verplaatsten. Hun identiteit kon alleen tijdens of na de actie worden vastgesteld.
  • Het dagvaarden van bepaalde personen zou geen enkel effect hebben gehad, aangezien het om een collectieve actie ging. Men kon van Delhaize en Delhome niet verwachten dat zij al hun werknemers zouden dagvaarden. Bovendien werd er ook actie gevoerd door vakbondssecretarissen die geen werknemers van Delhaize waren. Hun persoonlijke deelname werd nooit aangekondigd, waardoor Delhaize en Delhome dit op voorhand ook niet konden weten.

Beoordeling stakingsrecht vs eigendomsrecht

Tijdens de blokkades beriepen de actievoerders zich op hun recht op collectief optreden in geval van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht. Delhaize en Delhome beriepen zich op het eigendomsrecht en de vrijheid van handel en nijverheid. Geen enkel van deze rechten primeert op de andere rechten, zodat een afweging werd gemaakt tussen deze rechten.

Het stakingsrecht is het recht om het werk tijdelijk neer te leggen om zekere eisen af te dwingen. Dat stakingsrecht, inclusief het optrekken van stakingsposten, is absoluut.

Het recht op andere collectieve acties dan staking is evenwel niet onbeperkt. Deze acties moeten worden afgewogen tegen het eigendomsrecht en de vrijheid van ondernemen van Delhaize en Delhome.

De gevorderde maatregelen van Delhaize en Delhome hadden geenszins de bedoeling om het stakingsrecht om enige wijze te beknotten. Zij hadden alleen tot doel om hun eigendomsrecht, het recht op vrije doorgang en vrijheid van nijverheid te vrijwaren.

Het voeren van collectieve acties, andere dan staking, mag geen afbreuk doen aan de uitoefening van deze grondrechten van Delhaize en Delhome. Het blokkeren van de ingang van de winkels voor bezoekers (klanten) en werkwilligen, en het blokkeren van een depot waardoor toelevering en afname verhinderd worden, doen op kennelijke en disproportionele wijze afbreuk aan de uitoefening van deze grondrechten. De actievoerders/stakers beperkten hun acties immers niet enkel tot de weigering om arbeid te leveren aan de werkgever en het oprichten van stakingspiketten, maar verhinderden de toegang tot de winkels en het depot door de werkgever, de klanten, de werkwilligen en de leveranciers. Hierdoor brachten zij rechtstreeks financiële schade toe aan de onderneming (geen levering aan winkels en klanten, verlies van omzet,…).

U vindt een uitreksel uit dit arrest op de website van het hof van beroep.

 

 

 

[1] De voorwaarde van volstrekte noodzakelijkheid is vereist om bij een rechtsgeding te kunnen afwijken van een tegensprekelijke procedure, waarbij tegenpartijen worden gedagvaard en zij hun tegenargumenten kunnen geven.