Persbericht REA Antwerpen: veroordelingen voor brandstichting aan supermarkt in Antwerpen op 25.1.2025
Op 9 december 2025 veroordeelde de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen twee beklaagden die een brand stichtten aan een supermarktfiliaal in Antwerpen tot gevangenisstraffen van 5 en 6 jaar.
In de nacht van 25 januari 2025 werd brand gesticht aan een supermarktfiliaal te Antwerpen-Zuid. Boven het filiaal zijn appartementen gevestigd. Er was brandschade aan de inkompoort en aan minstens 9 winkelkarren.
De rechtbank oordeelde dat de twee beklaagden de bracht stichtten op basis van de volgende bewijselementen:
- de vaststellingen door de politie;
- de analyse van de camerabeelden;
- het ANPR-onderzoek waaruit blijkt dat het voertuig waarvan eerste beklaagde gebruiker was zich op 24 januari 2025 (voorverkenning) en op 25 januari 2025 (dag van de feiten) verplaatste van Brussel naar Antwerpen en terug;
- het telefonieonderzoek van de nummers van eerste beklaagde, tweede beklaagde en de partner van eerste beklaagde;
- de veelvuldige contacten tussen beklaagden, op de dag van de voorverkenning en de dag van de feiten, behalve op het moment dat het voertuig van eerste beklaagde van Brussel naar Antwerpen en terug rijdt, gezien beklaagden dan samen in het voertuig zaten;
- de zendmastbevragingen die overeenstemmen met de verplaatsingen van het gebruikte voertuig en beklaagden van Brussel naar Antwerpen en terug op 24 en 25 januari 2025;
- de uitlezing van het gsm-toestel van tweede beklaagde met onder meer navigatie-instructies in Waze;
- de uitlezing van het gsm-toestel van eerste beklaagde waarin foto’s zijn gevonden van de voorgevel van het supermarktfiliaal, verstuurd op 24 januari 2025, niet veel later dan hun aanwezigheid op de camerabeelden in de buurt werd vastgelegd en bijgevolg de betrokkenheid bij de voorverkenning aantoont;
- de verplaatsing naar Antwerpen van eerste beklaagde met een voertuig waarmee hij gespot wordt op camerabeelden nabij het supermarktfiliaal in kwestie, alsook van een filiaal in de buurt van een andere supermarktketen waar eerder een brandstichting had plaatsgevonden.
De verklaringen van beklaagden in verband met de aard van hun contacten en het gebruik van gsm-toestellen werden ongeloofwaardig bevonden.
Verder stelde de rechtbank vast dat er sprake is van een vereniging. Het tot ontploffing brengen van een explosief aan een winkel, waarbij specifiek voor het plegen van de feiten vanuit Brussel naar Antwerpen wordt afgereisd, vergt voorbereiding, samenwerking en afspraken tussen personen.
De rechtbank benadrukte dat de feiten bijzonder ernstig zijn en blijk geven van een gevaarlijke ingesteldheid waarbij beklaagden mensenlevens op het spel hebben gezet en grote economische schade hebben aangericht. De gevolgen, indien de brand verder had kunnen woeden, waren niet te overzien. Beklaagden hebben enorme risico’s genomen en toonden geen respect voor de eigendomsrechten van de benadeelden.
Beklaagden stonden niet stil bij het gevaar dat zij hiermee creëerden voor andermans fysieke integriteit noch bij de materiële schade die hierdoor werd veroorzaakt. Bovendien leiden zulke feiten tot een verhoogd onveiligheidsgevoel binnen de samenleving. De vanzelfsprekendheid waarmee beklaagden zich met dergelijke feiten inlaten is zeer verontrustend.
De rechtbank veroordeelde beide beklaagden voor (i) opzettelijke brandstichting van bouwwerken of vervoermiddelen met vermoeden menselijke aanwezigheid met de verzwarende omstandigheid dat de brand bij nacht werd gesticht en (ii) deel uitmaken van een vereniging opgericht om op personen of eigendommen misdaden te plegen waarop levenslange opsluiting, opsluiting van 10 jaar tot 15 jaar of een langere termijn staat.
De rechtbank veroordeelde eerste beklaagde, die reeds meermaals werd veroordeeld voor geweldsdelicten, tot een gevangenisstraf van 6 jaar en tweede beklaagde, die over een blanco strafregister beschikte, tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Ook verklaarde de rechtbank de telefoontoestellen gebruikt bij het plegen van de feiten verbeurd.
De beklaagden moeten samen schadevergoedingen van 3.500 euro aan het supermarktfiliaal en van 16.405,23 euro aan diens brandverzekeraar betalen.