Materiële bevoegdheid
In ons rechtssysteem kan een rechter niet zomaar overal en over alles oordelen. Er bestaat een taakverdeling. Een rechter is slechts bevoegd om binnen de grenzen van een bepaald grondgebied (territoriale bevoegdheid) over een bepaald soort zaken (materiële bevoegdheid) te oordelen. Dit geldt dus ook voor de politierechtbank.
In de eerste plaats dient nagegaan te worden of de politierechtbank kan oordelen over de zaak, met andere woorden: of een bepaald soort zaak wel tot de bevoegdheid van een politierechtbank behoort.
Hierna worden een aantal zaken opgesomd die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren. Let wel, deze opsomming is niet volledig. In ieder geval doet u er goed aan om u bij de minste twijfel verder te informeren. Daarvoor kan u zich richten tot een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een andere daartoe bevoegde instantie. Een eerste oriënterend advies kan u gratis bekomen bij uw plaatselijke Commissie voor Juridische Bijstand. Meer info hieromtrent kan u vinden op de website van de Orde van Vlaamse Balies (zie rubriek "Links" - "Advocaat"). Zaken die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren, kunnen eveneens onder een rechtsbijstandsverzekering vallen. Indien u een dergelijke verzekering hebt afgesloten, kan u zich tot uw makelaar of rechtsbijstandsverzekeraar wenden voor meer info.
De politierechtbank behandelt zowel burgerlijke zaken als strafzaken.
De politierechtbank Oost-Vlaanderen is onderverdeeld in meerdere afdelingen. Om de vlotte werking binnen iedere afdeling te verzekeren, bestaat elke afdeling van de politierechtbank Oost-Vlaanderen op haar beurt uit meerdere kamers. Er zijn per afdeling kamers die uitsluitend burgerlijke zaken behandelen en kamers die uitsluitend strafzaken behandelen. Over de indeling in kamers per afdeling en de aard van de zaken (burgerlijke zaken of strafzaken) die zij behandelen, vindt u meer informatie op de webpagina van de specifieke afdeling.
burgerlijke zaken
De politierechtbank oordeelt over alle vorderingen tot vergoeding van schade als gevolg van een verkeersongeval of een treinongeval, zelfs indien dit ongeval zich heeft voorgedaan op een plaats die niet toegankelijk is voor het publiek (artikel 601bis Gerechtelijk Wetboek).
Daarenboven kan men bij de politierechtbank in beroep gaan tegen een aantal administratieve beslissingen (artikel 601ter Gerechtelijk Wetboek). Zo kan men bij de politierechtbank in beroep gaan tegen:
- de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete in het kader van de GAS-wet (wet van 23 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties), voor zover die beslissing genomen is ten aanzien van een meerderjarige persoon
- de beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie in het kader van de Voetbalwet (wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden), voor zover die beslissing genomen is ten aanzien van een persoon ouder dan veertien jaar
- de beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete in het kader van de wetgeving met betrekking tot het terugkommoment voor de houder van een rijbewijs categorie B (decreet van 9 maart 2018 houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B)
- de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete in het kader van de wetgeving met betrekking tot de lage-emissiezones (decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones)
- de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete in het kader van de verplichtingen van het publiek en van de reizigers met betrekking tot de spoorwegen (wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen), voor zover die beslissing genomen is ten aanzien van een meerderjarige persoon
- de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete in het kader van de wetgeving met betrekking tot het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid (decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid)
strafzaken
Indien het misdrijf dat gepleegd is een overtreding is, dan behoort de zaak tot de bevoegdheid van de politierechtbank (artikel 137 Wetboek van Strafvordering). De term overtreding dient hier in zijn juridische betekenis begrepen te worden. Een overtreding is in die zin een misdrijf waarop volgens de wet een straf staat van 1 dag tot en met 7 dagen gevangenisstraf en/of 1 EUR tot en met 25 EUR geldboete (voorbeelden van dergelijke misdrijven: artikel 559 Strafwetboek, artikel 561 Strafwetboek). De politierechtbank oordeelt dus over deze misdrijven. Een uitzondering hierop zijn de overtredingen bedoeld in de Drugswet. Daarover zal de correctionele rechtbank dienen te oordelen.
Tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren echter ook een zeer uitgebreid aantal misdrijven waarbij de daarop door de wet gestelde straf er niet toe doet (artikel 138 Wetboek van Strafvordering). Deze zaken worden steeds door de politierechtbank behandeld, ongeacht de daarop door de wet gestelde straf. Enkele voorbeelden:
- de misdrijven omschreven in het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer (Wegverkeerswet), en de uitvoeringsbesluiten van deze wet (onder meer het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, en het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen)
- de verkeersongevallen met lichamelijke letsels (artikelen 418 en 420 Strafwetboek)
- de dodelijke verkeersongevallen (artikelen 418 en 419 Strafwetboek)
- de misdrijven omschreven in de artikelen 22, 23 en 26 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (WAM)
- de misdrijven omschreven in de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals de veiligheidstoebehoren moeten voldoen, en de uitvoeringsbesluiten van deze wet (onder meer het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen)
- de misdrijven omschreven in de wetten en de verordeningen op de barelen, op de openbare en geregelde diensten van gemeenschappelijk vervoer te land en te water, en op de waterwegen (onder meer de spoorwegwetgeving, de wetgeving met betrekking tot het vervoer van goederen of personen, de scheepvaartreglementen)
- de misdrijven omschreven in de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap (openbare dronkenschap), met uitzondering van de in artikel 8 en artikel 11, eerste en tweede lid van deze wet bedoelde misdrijven
- de misdrijven omschreven in het Veldwetboek
- de misdrijven omschreven in het Boswetboek
- de misdrijven omschreven in de wetten op de riviervisserij
- de misdrijven omschreven in de provincieverordeningen, behalve voor de verordeningen die werden genomen in toepassing van de artikelen 128 en 139 Provinciewet
- de misdrijven omschreven in de gemeenteverordeningen
Bovendien is de politierechtbank bevoegd om kennis te nemen van de misdrijven die volgen uit de weigering of het verzuim om zich te gedragen naar de dringende maatregelen die bij een ministerieel besluit op basis van artikel 182 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid zijn genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
De politierechtbank oordeelt eveneens over een beroep tegen een door de procureur des Konings in verkeerszaken gegeven bevel tot betalen (artikel 65/1 Wegverkeerswet).
De politierechtbank verleent verder in een aantal specifieke gevallen een zogenaamde "machtiging tot visitatie" (soort huiszoekingsbevel) op verzoek van de bevoegde overheid. Dit is onder meer het geval bij het onderzoek naar inbreuken op de fiscale wetgeving (artikel 319 WIB92, artikel 63 Btw-wetboek), inbreuken op de wetgeving met betrekking tot het dierenwelzijn (artikel 34 Dierenwelzijnswet), inbreuken met betrekking tot de wetgeving op het milieu (artikel 16.3.12 DABM), inbreuken op de wetgeving met betrekking tot de kansspelen (artikel 15 Kansspelwet) en inbreuken op de Vlaamse regelgeving (artikelen 10 en 30 kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving).
Eens is vastgesteld dat een zaak tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoort, dient verder nagegaan te worden of de politierechtbank Oost-Vlaanderen (en niet een andere politierechtbank) bevoegd is om er over te oordelen, en welke afdeling van de politierechtbank Oost-Vlaanderen dan wel bevoegd is (zie rubriek "Bevoegdheid" - "Territoriale bevoegdheid")."