De griffie van de burgerlijke rechtbank is niet meer rechtstreeks toegankelijk.
Alle griffiediensten worden aangeboden aan het gemeenschappelijk onthaal gelegen in vleugel F, tweede verdieping.
Aan het gemeenschappelijk onthaal kan u altijd terecht voor de griffieverplichtingen sensu stricto zoals het neerleggen van stukken en conclusies en het inzien van de bundels (op afspraak). U kan hier doorlopend terecht van 08u 00 tot 16u00.
U kan gebruik maken van het webportaal om stukkenbundels en conclusies elektronisch neer te leggen.
OPGELET : De burgerlijke griffie is telefonisch bereikbaar elke werkdag van 08:30 uur tot 12:30 uur en van 13u30 tot 16u00.
1. Algemeen
Alle inleidingen van de beslagrechter gebeuren op donderdag om 09.30 uur
Om 09.30 uur is er een rolregeling waarbij de verzoeken tot uitstel, rolverzending en 747 worden behandeld. Vervolgens kunnen de zaken ten gronde worden behandeld (verstek en op tegenspraak).
Om de zitting vlot te laten verlopen, dienen de partijen bij het begin van de zitting aanwezig zijn.
2. Aanwezigheid op de zitting
In geval van akkoord inzake een uitstel, rolverzending of 747 is een verschijning ter zitting niet noodzakelijk. Gelieve deze akkoorden zoveel mogelijk vooraf te melden aan de griffie.
Dit akkoord kan worden gemeld aan de griffie uiterlijk op de dag van de zitting vóór 09.00 uur en dit door middel van:
- brief
- via edeposit:
- een mail vanwege de beide advocaten of een mail met bijlage ter zake op het functionele mailadres beslagrechter.rea.antwerpen@just.fgov.be.
Indien men niet aanwezig is op de inleidingszitting, impliceert dit dat men zich akkoord heeft verklaard met de door de voorzitter verleende termijn voor uitstel of fixatiedatum. Raadslieden worden via kennisgeving art 754 Ger. W. in kennis gesteld van nieuwe zittingsdatum.
Beschikkingen artikel 747 Ger.W. worden uitgesproken:
- de dag zelf bij akkoord van alle partijen (art. 747, § 1 Ger.W.)
- op 1 week indien geen akkoord van alle partijen (art. 747, § 2 – 3 Ger.W.)
Uitstel per brief/mail: op verzoek van alle partijen geen probleem maar wel onder voorbehoud van korte debatten. Het gebeurt dat partijen diverse malen de zaak laten uitstellen en dan met een pak conclusies afkomen. De zaak wordt dan toch verwezen naar een pleitkamer van beslag.
3. Algemene aandachtspunten:
- stukkenbundel: volledige beslagprocedure toevoegen aan stukkenbundel;
- revindicatieprocedure: indien uit de raadpleging van het CBB door gerechtsdeurwaarder blijkt dat er andere schuldeisers zijn dienen deze door de griffie te worden opgeroepen overeenkomstig artikel 1514 Ger.W. De zaak zal worden gesteld op 3 weken teneinde:
- overige schuldeisers op te roepen (art. 1514 Ger.W.)
- procedureregeling te bepalen.
De datum die op de inleidingszitting wordt meegedeeld zal er een beschikking 747, § 2 Ger.W. worden uitgesproken. Op deze zitting moet er niemand verschijnen.
- procedure met buitengewone kosten: een gezamenlijk Excel overzicht indienen (te vinden via website: https://www.tribunaux-rechtbanken.be/nl/rechtbank-eerste-aanleg-antwerpen-afdeling-antwerpen/documents). Dit overzicht bevat:
VANAF 1 JANUARI 2021 WORDEN GEEN VERZOEKEN TOT LEGALISATIE VAN BEËDIGDE VERTALERS EN VERTALERS-TOLKEN MEER AANGENOMEN OP DE RECHTBANK !
Vanaf die datum dient elk verzoek om legalisatie te worden gericht aan de FOD Justitie
Hier meer info.
De behandeling van bouw- en aannemingszaken in de afdeling Antwerpen van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen
De kamer AB12, voorgezeten door drie ter zake ervaren rechters, behandelt in de afdeling Antwerpen alle bouw- en aannemingszaken.
Het betreft alle zaken die betrekking hebben op bouwgeschillen, o.a. aanspraken ten aanzien van bouwpromotoren, bouwheren, aannemers, architecten en ingenieurs, maar ook geschillen omtrent burenoverlast tengevolge van de toestand van naburige gebouwen.
Bouwzaken duren soms lang en zijn soms duur, maar de rechtbank tracht waar mogelijk alternatieve procedures toe te passen, die moeten toelaten om een bouwzaak toch snel en tegen een beperktere kostprijs te beslechten.
Het technische aspect dat bijna onvermijdelijk verbonden is aan dit soort van geschillen, brengt met zich mee dat er minder mogelijkheden tot eenvoudige verzoening zijn omdat de rechtbank omwille van deze techniciteit van de opgeworpen geschillen veelal een beroep zal moeten doen op een technisch deskundige, zoals een architect of een ingenieur.
Indien er nog geen geschil voor de rechtbank aanhangig is gemaakt, kan in sommige gevallen van eerder technische aard een beroep worden gedaan op de Verzoeningscommissie Bouw.
Een procedure met deskundigenonderzoek kan de kostprijs van de zaak omhoogjagen, evenals de duurtijd van de procedure, maar is soms noodzakelijk, bij voorbeeld door het groot aantal partijen dat betrokken is, dan wel omwille van de complexiteit van het probleem (bijv. een appartementencomplex met veel eigenaars en diverse aannemers en geen eenvoudige gebreken die soms diepgaande onderzoeken vragen).
In sommigen gevallen is de problematiek echter eenvoudiger en kan de rechtbank alternatieven overwegen om tot een vluggere, en beter betaalbare procesgang te komen.
De bouwkamer zet om deze redenen sedert enkele jaren in op de volgende afhandelingswijzen, al naargelang de aard van de zaak (complexiteit van het probleem, aantal en aard van de partijen):
- een plaatsbezoek, of het ter plekke gaan door de rechter en de griffier samen met een technisch deskundige. In aanwezigheid van de partijen en hun raadslieden inspecteren zij de gebreken, gaan na of een akkoord of afspraken mogelijk zijn, dan wel hoe de zaak zo proceseconomisch mogelijk kan worden verder gezet;
- een beperkt deskundig onderzoek waarbij de kostprijs en de duurtijd van het deskundigenonderzoek, - in meer eenvoudige zaken – uitdrukkelijk wordt beperkt en de zaak na een bezoek en een beperkt rapport van de technisch deskundige, terug op de zitting wordt gebracht;
- een gewoon deskundig onderzoek met een zeer beperkte opdracht.
Afhankelijk van de concrete problematiek zal de rechtbank kiezen tussen één van deze mogelijkheden. De keuze tussen deze mogelijkheden kan niet worden opgelegd aan de rechtbank maar de rechtbank laat haar keuze wel mee bepalen door de proceshouding die partijen aannemen.
Het is in deze zaken voor de partijen steeds van belang om, vooraleer tot een procedure over te gaan, of ook na het aanvatten ervan, het (technisch) voorwerp van hun discussie in de mate van het mogelijke te beperken zodat dit technisch onderzoek meteen ook in kostprijs en in duurtijd kan worden beperkt.
De rechtbank benadrukt dat bij ieder van de hierboven aangehaalde mogelijkheden, het bereiken van een verzoening tussen partijen voorop staat. Dit staat ook uitdrukkelijk bepaald in de opdrachten die aan de deskundigen worden gegeven.
Mits een goede samenwerking tussen partijen, rechtbank en deskundigen, die er steeds op moet gericht zijn om tot een voor de partijen aanvaardbare oplossing te komen, kan door de vermelde werkwijzen zoveel mogelijk een snelle en economisch verantwoorde afhandeling van bouwzaken worden gerealiseerd.
Deze bijdrage behandelt alleen verzoeningsprocedures voor de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen.
De hoofdlijnen ervan zijn ook geldig voor andere rechtbanken.
Wat is verzoening/minnelijke schikking?
Art. 731 Ger. W.:
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1724 tot 1737 kan iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen die bekwaam zijn om een dading aan te gaan en betreffende zaken welke voor dading vatbaar zijn, op verzoek van een partij of met beider instemming vooraf ter minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die bevoegd is om in eerste aanleg ervan kennis te nemen.
Voordat u een klassieke gerechtelijke procedure begint, kan u gratis beroep doen op de rechtbank om tot een minnelijke schikking te komen.
De rechter tracht de partijen in dat geval te helpen om zelf tot een oplossing van hun geschil te komen, tot een wederzijds aanvaardbare regeling. De rechter leidt de besprekingen en poogt de partijen te verzoenen, maar hij zal geen oplossing afdwingen en neemt zelf geen beslissing.
Indien een verzoening kan worden bereikt, wordt een soms langlopend proces met mogelijk hoge kosten en een onzekere afloop vermeden.
Voor- en nadelen?
De minnelijke schikking is kosteloos en volledig vrijwillig.
Deze werkwijze biedt de mogelijkheid om op een snelle, en soms meer bevredigende wijze, een einde te stellen aan een vaak reeds lang aanslepend conflict.
Indien een regeling tot stand komt tussen de partijen, wordt deze opgenomen in een proces-verbaal van minnelijke schikking dat geldt als vonnis en waartegen geen verzet of hoger beroep kan worden aangetekend.
Zo wordt een mogelijk langlopende, gerechtelijke procedure met bijkomende kosten vermeden.
De rechter treedt niet op als beslissende autoriteit maar tracht de partijen te helpen om zelf tot een oplossing te komen, tot een wederzijds aanvaardbare regeling.
De partijen krijgen op die manier de mogelijkheid om zelf enige controle over hun zaak te behouden, in tegenstelling tot de onzekerheid over het resultaat van een gerechtelijke procedure.
Een minnelijke oplossing wordt vaak beter aanvaard door partijen dan een bovenpartijdige beslissing van de rechter die niet altijd vrede brengt tussen partijen.
De procedure is voor onze rechtbank vertrouwelijk: indien er geen verzoening wordt bereikt en er een normale procedure wordt gestart, zal een andere rechter dan diegene die de verzoening heeft geleid, de zaak verder behandelen.
Indien er geen verzoening lukt, kan men nog steeds een procedure starten.
In dat geval is er een vlotte overgang naar de klassieke procedure mogelijk, mits medewerking van de partijen. (zie verder)
Voor welke geschillen?
De minnelijke schikking voor de rechtbank van eerste aanleg is mogelijk in alle zaken die voor dading vatbaar zijn en die behoren tot de bevoegdheid van deze rechtbank (op materieel en territoriaal gebied).
Voor geschillen die behoren tot de bevoegdheid van de vrederechter, de rechtbank van koophandel of arbeidsrechtbank, kan bij deze rechtbanken een verzoek worden ingediend.
Verloop van een verzoening?
A. De aanvraag: verzoek aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (model)
Om de verzoening vlot te laten verlopen, is het nuttig dat de rechter vooraf weet waarover het geschil gaat en dat hij reeds over de bewijsstukken beschikt zodat zo efficiënt mogelijk kan worden gewerkt.
Daarom vraagt de rechtbank een gemotiveerd schriftelijk verzoek (model in bijlage) waarin u vermeldt:
- uw naam, voornaam en adres
- de identiteit (naam en voornaam) en het adres van (al) de tegenpartij(en) die u wil laten oproepen
- een uiteenzetting van de feiten
- wat u wil bereiken (bijvoorbeeld dat de tegenpartij u een bepaald bedrag betaalt)
- dat u vraagt dat de partijen worden opgeroepen in verzoening
- het standpunt van de tegenpartij indien dit gekend is
- de bewijsstukken waarover u beschikt en/of een inventaris ervan . Dit is niet verplicht doch maakt het voor de rechter gemakkelijker om de gesprekken met kennis van zaken te leiden.
Dit verzoek en de bijlagen moeten in zoveel exemplaren als er partijen zijn bezorgd worden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, Bolivarplaats 20, 2000 Antwerpen.
Alle aanvragers of hun advocaat moeten het verzoek ondertekenen.
B. De oproeping
De griffie zendt na de neerlegging van het verzoek een brief aan de partijen waarin vermeld staat waar en wanneer ze moeten verschijnen.
Bij de brief voor de tegenpartij wordt een exemplaar van het verzoek en van de bewijsstukken gevoegd, en wordt kort uiteengezet wat de oproeping in verzoening inhoudt.
Partijen moeten zelf naar de rechter komen en kunnen zich laten bijstaan door een advocaat.
Indien een vennootschap betrokken is, moet iemand met beslissingsbevoegdheid verschijnen. Deze persoon moet een uittreksel uit het Belgisch Staatsblad met de vermelding van zijn benoeming meebrengen.
C. De verzoeningszitting
De zitting gebeurt in raadkamer, dit wil zeggen niet in de openbare zittingszaal, maar enkel in aanwezigheid van de betrokken partijen (en eventueel ook hun advocaat), de rechter en de griffier.
De rechter bespreekt het geschil met de partijen en gaat na of een schikking mogelijk is. Hij maakt hierbij gebruik van zijn juridische kennis en ervaring.
Wordt een verzoening bereikt, dan wordt dit neergeschreven in een proces-verbaal van verzoening dat door alle partijen, de rechter en de griffier, wordt ondertekend.
Dit proces-verbaal heeft dezelfde waarde als een vonnis. De tegenpartij kan hiertegen geen verzet of hoger beroep aantekenen.
Leeft de tegenpartij deze overeenkomst niet na, dan kan u aan een gerechtsdeurwaarder vragen om de tegenpartij hiertoe te dwingen.
U of de gerechtsdeurwaarder moeten daarvoor eerst de grosse (een officieel getekend afschrift) bestellen op de griffie.
Indien geen verzoening wordt bereikt, kan een gewone procedure worden gestart, wat met medewerking van alle partijen onmiddellijk kan gebeuren. (zie verder)
Indien niemand voor de tegenpartij opdaagt, kan er niets gebeuren. In dat geval kan u een gewone procedure starten om de veroordeling van de tegenpartij na te streven.
D. Overgang naar de gewone procedure
Indien partijen aanwezig zijn maar geen verzoening bereiken, kunnen zij een klassieke gerechtelijke procedure starten. Dit gebeurt bij dagvaarding maar men kan ook opteren om vrijwillig te verschijnen en op die manier kosten te besparen.
Bij vrijwillige verschijning is enkel het rolrecht verschuldigd.
Voor de vrijwillige verschijning dienen partijen samen een verzoekschrift in te vullen. Ze kunnen dit onmiddellijk op de verzoeningszitting doen waar modelverzoekschriften zullen worden ter beschikking gesteld (ook hier te downloaden).
In dit verzoek kunnen partijen conclusietermijnen bepalen (verzoek 747 Ger.W.) of een pleitdatum vragen, zodat de verdere procedure ineens kan worden geregeld.
Het verzoek dient te worden neergelegd op de griffie waar ook het rolrecht moet worden betaald.
Nadien krijgen de partijen in functie van de keuze die ze hebben opgegeven, bericht van de rechtbank over het verdere verloop van hun procedure.
Besluit
Een oproeping in verzoening is gratis, biedt uitzicht op een wederzijds akkoord en bespaart u mogelijk de kosten en lasten van een soms duur, aanslepend en belastend proces waarvan u de uitslag niet kan voorspellen.
Indien het lukt, beschikt u zeer snel over een beslissing die evenveel waard is als een vonnis en door partijen doorgaans beter wordt aanvaard en uitgevoerd.
Indien geen verzoening kan worden bereikt, is een snelle en goedkope doorstart naar de gewone procedure mogelijk.
- Alle inleidingen gebeuren op woensdag
Om 9 uur is er een rolregeling waarbij de verzoeken tot uitstel, rolverzending en 747 worden behandeld. Om de zitting vlot te laten verlopen, dienen partijen voor deze zaken bij het begin van de zitting aanwezig zijn. In geval van akkoord ter zake is een verschijning ter zitting niet noodzakelijk.
- De zittingen op maandag worden voorbehouden voor uitgestelde zaken, pogingen tot “bemiddeling” indien partijen dit wensen en oproepingen in verzoening.
Dit heeft het voordeel dat de zaken op een vast uur, dan wel in blokken kunnen worden vastgesteld, waardoor de wachttijden verminderen.
- Oproeping in minnelijke schikking :
Er werd een werkwijze uitgewerkt waardoor deze oproeping aantrekkelijker wordt gemaakt en er in geval van niet verzoening een vlotte overgang naar de gewone procedure mogelijk is.
- Poging tot regeling na dagvaarding:
In de zaken hangende voor de zitting AB10 kunnen partijen die na dagvaarding vooralsnog willen trachten tot een minnelijke regeling te komen met behulp van de rechter, hiertoe een verzoek richten aan de voorzitter van de kamer die hiertoe een datum zal bepalen.
- Aandachtspunten:
o Gelieve steeds een aanmeldingsformulier in te vullen. Dit maakt het werk van de griffier veel eenvoudiger
o Verzoeken 747 §1 Ger. W. bij voorkeur voor de zitting neerleggen
o Verzoekschriften vrijwillige verschijning: gelieve in het verzoekschrift duidelijk aan te geven of u wenst dat partijen onmiddellijk worden opgeroepen, dan wel conclusietermijnen zijn overeengekomen of u ineens een pleitdatum wenst. Op die wijze is een verschijning op de inleidingszitting overbodig, wat ook de bedoeling van de wetgever was bij de laatste wetswijziging. (cfr. opties onderaan het modelverzoekschrift vrijwillige verschijning)
- Verschillende modelverzoekschriften zijn hier ter beschikking.
Een volledig overzicht staat in het reglement van de rechtbank dat u hier kan terugvinden.
Bouwkamer AB12
De bouwkamer neemt kennis van vorderingen inzake:
1° bouwzaken;
2° aannemingsovereenkomsten met betrekking tot gebouwen of onderdelen ervan (bijv. keukens, schilderwerken), inbegrepen facturen;
3° ereloon en beroepsaansprakelijkheid van architecten en aannemers;
4° schadevergoeding in verband met onroerende goederen;
5° bouwzaken, in het bijzonder aansprakelijkheid terzake en de daarmee verband houdende terugvorderingen;
6° bouwzaken, in het bijzonder verzekeringsrecht terzake en de daarmee verband houdende terugvorderingen
Inleiding op vrijdag om 9 uur voor kamer AB12
erfopvolging, schenkingen en testamenten; kamer AF1 en AF2
inleiding op kamer AF1 op maandag om 9 uur.
Vereffening en verdeling (dus ook van onroerende goederen, uit onverdeeldheid treding)
Kamer AF 1 en AF 2 : vereffening en verdeling met uitzondering van de vereffening en verdeling van huwelijksvermogensstelsels na echtscheiding, na scheiding van tafel en bed en na gerechtelijke scheiding van goederen en met uitzondering van de vereffening en verdeling tussen al dan niet wettelijk samenwonenden of ex wettelijk samenwonenden;
Inleiding op kamer AF1 op maandag om 09.00 uur
De kamer AF3 : vereffening en verdeling van huwelijksvermogensstelsels na echtscheiding, na scheiding van tafel en bed en na gerechtelijke scheiding van goederen en de vereffening en verdeling tussen al dan niet wettelijk samenwonenden of ex wettelijk samenwonenden;
- inleiding op AF3 op dinsdag om 09.00 uur;
Openbare aanbestedingen: kamer AB14, inleiding AB10
In principe dienen foutief ingeleide zaken bij toepassing van art. 88 Ger. W. te worden overgemaakt aan de voorzitter van de rechtbank die na advies van de Procureur des Konings de juiste kamer bepaalt.
Omdat dit onnodig tijdverlies met zich meebrengt, worden deze zaken ten behoeve van de rechtszoekende soms toch behandeld of worden ze via een oneigenlijk gebruik van de procedure zo vlug mogelijk op de juiste kamer gefixeerd (bijv. rolverzending gevolgd door vrijwillige verschijning voor de juiste kamer of verzoek vaststelling 803, verzoekschrift vaststelling bij toepassing van art. 19 al. 2 Ger. W. ter beschikking gelegd op de zitting waarop dan een datum wordt gegeven voor inleiding op de juiste kamer).
Dit heeft echter tot gevolg dat er tijd verloren gaat op de zitting, dat het dossier onnodige vertraging oploopt, maar ook dat de advocaten nodeloos op de zitting moeten verschijnen. Bovendien belast dit de griffie – die zoals u weet reeds overbelast is - onnodig omdat zij de zaken opnieuw dienen vast te stellen.
Wat de zaken betreft die tot de bevoegdheid van de familierechtbank behoren en die worden ingeleid voor een burgerlijke kamer, zit er niets anders op dan toepassing te maken van art. 88 Ger.W.
Vanaf 3/08/2017 is de griffie niet langer verantwoordelijk voor het opstellen van de aktes van verwerping en aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving. Ingevolge de wet van 6/07/2017 (wijziging art. 784 e.v. B.W.) dienen deze verklaringen voortaan afgelegd te worden in handen van de notaris.
Artikel 79 B.W. bepaalt het volgende : "De Koning bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van de gegevensbeschermingsautoriteit, op welke wijze akten raadpleegbaar zijn voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden".
De wetgever heeft de regelgeving inzake de burgerlijke stand gewijzigd. Hierdoor is de famiierechter niet langer bevoegd de gevraagde toelating te verlenen.
Momenteel heeft de regering nog niet beslist wie in de toekomst bevoegd zal zijn.
Indien u wenst geïnformeerd te worden over de autoriteit die in de toekomst over uw verzoek zal oordelen, volstaat het een mailbericht te sturen naar Genealogie.REA.Antwerpen@just.fgov.be .
U zal dan ten gepaste tijde de informatie ontvangen.
Werkwijze 1 :
U begeeft zich naar het gemeenschappelijk onthaal en vult daar het bestelformulier voor kopiename in.
Zorgt u er tevens voor dat u een identiteitsdocument kan voorleggen.
Indien u namens een partij in zake een bestelling wil plaatsen, dient u steeds in het bezit te zijn van een volmacht en van een kopie van het identiteitsbewijs van deze persoon.
Zonder deze documenten zal er geen kopiename gebeuren door onze diensten.
Gelieve er tevens rekening mee te houden dat uw bestelling onmiddellijk cash (of per griffiebon) dient betaald te worden, aangezien wij niet over bankcontact beschikken.
In de mate van het mogelijke doen wij ons best om uw bestelling onmiddellijk te verwerken en mee te geven.
Werkwijze 2 :
U vult het bestelformulier in: gelieve steeds uw naam, voornaam en adres in te vullen. Uw handtekening is verplicht !
Gelieve zo veel mogelijk gegevens in te vullen betreffende uw dossier, vakjes met een (*) zijn verplichte velden.
De aanvraag kan per brief, per fax of e-mail naar :
rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, Burgerlijke kopiedienst, Bolivarplaats 20 bus 1, 2000 Antwerpen
Fax : +32 3 257 86 74 - E-mail : antwerpen.rea.burg.fotokopiedienst@just.fgov.be
U zal van onze diensten een document teruggestuurd krijgen met een refertenummer erop, het bedrag dat u dient te betalen en het rekeningnummer waarop u het bedrag dient te storten.
Na ontvangst van betaling (binnen de door ons vooropgestelde termijn) zullen wij overgaan tot kopiename van de door u gevraagde stukken.
Deze zullen dan ofwel opgestuurd worden, ofwel klaar liggen om te worden afgehaald in lokaal E103.
De eenzijdige verzoekschriften worden behandeld door de voorzitter of door een door hem aangeduid magistraat.
Een eenzijdig verzoekschrift, overeenkomstig art. 1026 Ger. W. dient ondertekend door een advocaat.
Deze bepaling heeft enkel tot doel, dankzij de deontologische regelen waaraan de balies onderworpen zijn, de belangen van derden bij een rechtspleging op eenzijdig verzoekschrift te waarborgen (Cass. 29 oktober 1976, RW 1976-1977, 1399). Kortom de voorzitter dient te vertrouwen dat in de feitelijke opsomming en opsomming van de gevoerde procedures de waarheid wordt voorgehouden en uit te gaan van een deontologisch correct gedrag van de advocaat die het verzoekschrift ondertekent. Een rechter mag er niet van uitgaan dat een advocaat in een door hem ondertekend en trouwens opgesteld eenzijdig verzoekschrift, de waarheid zou verzwijgen.
Een eenzijdig verzoekschrift wordt neergelegd in TWEE exemplaren op de dienst Boekhouding (lokaal E103).
Het rolrecht bedraagt vanaf 1 februari 2019 165 euro (welk pas na uitspraak zal geïnd worden door FOD Financiën). Bij neerlegging van uw verzoekschrift dient echter wel meteen de bijdrage voor het begrotingsfonds (20 euro) per verzoekende partij betaald te worden.
Per jaar worden er een 900 tal eenzijdige verzoekschriften neergelegd.
Deze worden vrijwel altijd binnen de 24 uur behandeld.
Hieronder volgt een overzicht van procedures dewelke bij eenzijdig verzoek kunnen worden ingeleid, met aanduiding van de stukken die bij het verzoekschrift dienen gevoegd, zonder dat uitgesloten wordt dat in individuele zaken nog andere stukken vereist zijn:
1. Verzoek aanstelling pro-voogd over een minderjarige
2. Verzoek tot aanstelling van een gerechtelijk beheerder van een onbeheerde nalatenschap
3. Verzoek tot machtiging aflevering van tweede uitgifte
4. Verzoek overeenkomstig art. 584 Ger. W. in geval van volstrekte noodzakelijkheid
Volgende eenzijdige verzoekschriften behoren thans toe aan de Familierechter en dienen alzo gericht te worden:
1. Verzoek tot machtiging betrapping/vaststelling overspel
2. Verzoek tot inbezitstelling van een algemeen legaat bij eigenhandig of internationaal testament
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet, in gevallen die hij spoedeisend acht, bij voorraad uitspraak in alle zaken, behalve die welke de wet aan de rechterlijke macht onttrekt.
De zaak wordt voor de voorzitter aanhangig gemaakt in kortgeding of, in geval van VOLSTREKTE NOODZAKELIJKHEID , bij verzoekschrift.
In een rechtstaat, zoals België er een is, is het tegensprekelijk geding een fundamenteel recht. Dit tegensprekelijk debat kan georganiseerd worden op korte termijn ( zie verzoek tot verkorting van termijn).
Enkel in geval van volstrekte noodzakelijkheid kan een vordering op grond van art. 584 Ger. W. bij eenzijdig verzoekschrift ingeleid worden. Deze volstrekte noodzakelijkheid moet aangetoond worden door de verzoek(st)er.
Normaal wordt het verzoek tot rechtsbijstand voor het bureau voor rechtsbijstand gebracht. Een beslissing volgt altijd binnen de veertien dagen.
Ook de gerechtsdeurwaarder wordt in een aantal wettelijke bepaling tevens gemachtigd om een eenzijdig verzoekschrift in te dienen, zijnde :
1. het eenzijdig verzoekschrift tot verkorting van de termijn van dagvaarding (art. 708, 1036, 1040 Ger.Wb.)
2. het eenzijdig verzoekschrift tot vernieuwing van het bewarend beslag op roerend goed (art. 1426 Ger.Wb.)
3. het eenzijdig verzoekschrift tot vernieuwing van het bewarend beslag op onroerend goed (art. 1437 Ger.Wb.)
4. het eenzijdig verzoekschrift tot vernieuwing van het bewarend beslag onder derden (art. 1459 Ger.Wb.)
5. het eenzijdig verzoekschrift tot vernieuwing van het bewarend beslag op zee- en binnenschepen (art.1475 Ger.Wb.)
6. het eenzijdig verzoekschrift om toelating tot bewarend beslag op roerend goed buiten de woonplaats van de schuldenaar en bij een derde (art. 1503 Ger.Wb.)
7. het eenzijdig verzoekschrift om toelating tot het openen van een brandkast bij een derde (art. 1505 Ger.Wb.)
8. het eenzijdig verzoekschrift om toelating tot het voeren van een uitgebreide publiciteit voor de openbare verkoping na uitvoerend beslag op roerend goed (art. 1516 Ger.Wb.)
9. het eenzijdig verzoekschrift om toelating tot de verkoping van kunstvoorwerpen, ter waarde van ten minste 500 euro (art. 1519 Ger.Wb.)
10. het eenzijdig verzoekschrift om op een geschikter plaats aangeslagen roerend goed te verkopen (art. 1522 Ger.Wb.)
11. het eenzijdig verzoekschrift tot hernieuwing van de overschrijving van het exploot van bevel voorafgaandelijk het onroerend beslag (art. 1567 Ger.Wb.)
12. het eenzijdig verzoekschrift tot vernieuwing van de overschrijving van het beslag op onroerend goed (art. 1569 Ger.Wb.)
Dit verzoek kan gedaan worden (enkel door een advocaat cfr. art. 1027 Ger.W.) in die gevallen waar er nog geen curator over een onbeheerde aangesteld is of kan aangesteld worden en dringende maatregelen zich opdringen ( vaak voorkomend, opzeg huur, vrijmaken huurwaarborg enz. )
Bij het verzoek dient gevoegd:
- een overlijdensakte (indien het overlijden meer dan zes maanden geleden is wordt het verzoekschrift vaak afgewezen);
- de stukken waaruit de gegrondheid van het verzoek blijkt (huurovereenkomst, inventaris);
- de stukken waaruit de pogingen blijken om een erfgenaam te zoeken of het bewijs van verwerping van de nalatenschap door de gekende erfgenamen.
In de verzoekschriften tot aanstelling van een gerechtelijk beheerder over een onbeheerde nalatenschap wordt veelal de zin vermeld:
‘Aangezien er geen rechtstreekse afstammelingen of erfgenamen bekend zijn en er tot op heden niemand anders zich aangemeld heeft als mogelijke erfgename”.
Veelal wordt er geen bewijs van opzoeking naar de afstammelingen/erfgenamen voorgelegd, en blijkt er tijdens de werkzaamheden van de aangestelde gerechtelijk beheerder toch een afstammeling/erfgenaam zich te melden.
Om voormelde reden wordt u verzocht bij de indiening van het verzoekschrift volgende stukken neer te leggen:
-het huurcontract
-de overlijdensakte van de huurder
-een bewijs van opzoeking naar de mogelijke afstammelingen/erfgenamen
-indien er erfgenamen zijn: een bewijs dat zij de nalatenschap hebben verworpen
Het verzoekschrift dient in 2 exemplaren, gericht aan de Familierechtbank, ingediend te worden, waarbij volgende stukken zijn gevoegd:
- het bewijs dat men nog gehuwd is;
- attest van woonst van de plaats waar het overspel dient vastgesteld te worden.
Een bewijs dient voorgelegd dat de eerste uitgifte (expeditie of grosse) werd afgeleverd door het Hof van beroep, de rechtbank, het vredegerecht of de notaris.
Het verzoek kan niet gebeuren door een minderjarige.
De minderjarige, mits een andere belanghebbende dit niet verzoekt, kan beroep doen op de procureur des Konings voor het verzoek tot aanstellen van een voogd ad hoc.
Stukken die dienen gevoegd bij het verzoekschrift :
- Geboorteakte kind;
- Bewijs van woonst van het kind.
Het verzoekschrift dient in 2 exemplaren, gericht aan de Familierechtbank, ingediend te worden, waarbij volgende stukken zijn gevoegd:
- erfrechtverklaring (waaruit blijkt dat er geen reservataire erfgenamen zijn)
- akte van neerlegging/bewaarneming van het testament
- een leesbare kopie van het testament en zo nodig de vertaling naar het Nederlands
- zo nodig (ondermeer VZW’s) de machtiging van de minister of het bewijs dat er geen machtiging nodig is.
Ondertekend door een advocaat ( dus niet door een erfgenaam of notaris)
Het is van belang na te gaan of de verzoek(st)er wel degelijk een algemeen legataris is en niet een legataris ten algemene titel of een bijzonder legataris.
Het is de familierechter van de plaats waar de laatste woonplaats was van de overledene die de bevoegdheid bepaalt.
Griffie van de beslagrechter + kamer AB12
Verzoekschriften kunnen (enkel door een advocaat) aangeboden worden tijdens de openingsuren van de griffie.
Alle voormiddagen tussen 9u30 en 12u00, behalve op woensdag, is de beslagrechter aanwezig om kennis te nemen van uw verzoekschrift.
Alle namiddagen kan er tot 16 uur voor hoogdringende zaken beroep gedaan worden op de beslagrechter op volgend telefoonnummer en/of email-adres:
- 03/257.87.47
- beslagrechter.rea.antwerpen@just.fgov.be
Fotokopiedienst
Dienst boekhouding
Dienst dringende gerechtskosten
- 03 257 86 76
- 03 257 86 71
- 03 257 86 74
Dienst burgerlijke stand
- 03 257 86 99
Dienst burgerlijke uitvoering
- 03 257 87 49
Dienst opvolging deskundigen
kamers AB8, AB6, AB10, ABKG
kamers AB5, AB9, AB13, AB14, AFi2, AFi1, AFi4
De hervorming van de rolrechten, die niet langer vooraf moeten worden betaald, bracht de verplichting mee voor de rechtbank om pas een dagstelling te verlenen in een beroepszaak, nadat is nagegaan of de appellant, indien die in eerste aanleg was veroordeeld tot (gedeeltelijke) betaling van de rolrechten, deze verschuldigde rolrechten wel degelijk heeft betaald.
De rechtbank heeft getracht om een eenvoudige procedure uit te tekenen, die enerzijds pragmatisch is, en anderzijds ook de wet volgt.
De hervorming van de rolrechten, die niet langer vooraf moeten worden betaald, bracht de verplichting mee voor de rechtbank om pas een dagstelling te verlenen in een beroepszaak, nadat is nagegaan of de appellant, indien die in eerste aanleg was veroordeeld tot (gedeeltelijke) betaling van de rolrechten, deze verschuldigde rolrechten wel degelijk heeft betaald.
De rechtbank heeft getracht om een eenvoudige procedure uit te tekenen, die enerzijds pragmatisch is, en anderzijds ook de wet volgt.