De Nederlandstalige tuchtrechtbank heeft afdelingsprocureur L. schuldig bevonden aan twee tuchtinbreuken, waaronder het bezorgen van voorkennis over de casus van het examenonderdeel verbintenissenrecht van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage. Hij wordt twee graden teruggezet tot het ambt van substituut-procureur des Konings. Door zijn handelen werd het vertrouwen van de maatschappij in justitie opnieuw beschadigd.
Feiten
Op 3 maart 2024 maakte de Hoge Raad voor Justitie bekend dat er fraude was gepleegd bij de organisatie van het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage. Concreet had een bepaald lid van de Hoge Raad voor Justitie (advocaat-generaal B.) informatie over de casus strafrecht overgemaakt aan een deelnemer. De resultaten van het betrokken examen werden hierop nietig verklaard.
Op 6 maart 2024 schreef afdelingsprocureur L., samen met zijn dochter, een brief naar zijn korpsoverste, de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen. Daarin deelde hij mee dat ook hij informatie over het toelatingsexamen had verkregen (meer bepaald de casus van het examenonderdeel verbintenissenrecht). De afdelingsprocureur had deze informatie op zijn beurt gedeeld met zijn dochter. Zij had in 2023 deelgenomen aan het toelatingsexamen, maar was net niet geslaagd.
Enkele maanden na die deelname van zijn dochter aan het toelatingsexamen – met name op 1 september 2023 – raakt afdelingsprocureur L. op een receptie van de openingszitting van het gerechtelijk jaar in Gent in gesprek met advocaat-generaal B. Die vertelde dat hij de dochter van L. niet had kunnen helpen in de examencommissie, maar beloofde om “een goed woordje te doen bij haar deliberatie” indien ze opnieuw zou deelnemen.
Begin januari 2024 ontmoeten B. en L. elkaar opnieuw in Gent. B. vraagt aan L. om hem in de namiddag op te bellen. Tijdens dit telefoongesprek vertelt B. wat de toekomstige casus van het examenonderdeel ‘verbintenissenrecht’ zal zijn. Hoewel afdelingsprocureur L. later ten stelligste betwist dat hij om deze informatie had gevraagd, brengt hij een dag later zijn dochter hiervan op de hoogte.
Opstart tuchtprocedure
Naar aanleiding van de brief van 6 maart 2024 stelde de procureur des Konings een tuchtprocedure in tegen afdelingsprocureur L. Hij werd op 19 maart 2024 voorlopig uit zijn ambt geschorst. Deze schorsing was tot heden verlengd.
Tuchtinbreuken
Volgende tuchtinbreuken werden aan afdelingsprocureur L. ten laste gelegd:
- Het bezorgen van voorkennis aan zijn dochter, wat andere kandidaten voor het examen kon benadelen.
- Nalaten om de nodige ambtsplichten te vervullen (concreet: de schending van het beroepsgeheim door advocaat-generaal B. niet aangeven aan de bevoegde autoriteiten).
Vonnis tuchtrechtbank
De tuchtrechtbank heeft afdelingsprocureur L. schuldig bevonden aan beide tuchtinbreuken. Hij wordt twee graden teruggezet tot het ambt van substituut-procureur des Konings. Hij kan ook minstens 6 jaar lang geen kandidaat meer zijn om opnieuw bevorderd te worden.
Motivering tuchtrechtbank
Bij het bepalen van de schuldvraag en de strafmaat hield de tuchtrechtbank rekening met volgende elementen:
- De tuchtrechtbank verwijt afdelingsprocureur L. een gebrek aan integriteit. Door zijn handelen werd het vertrouwen van de maatschappij in justitie opnieuw beschadigd.
- De tuchtrechtbank aanvaardt niet dat L. alleen maar handelde als een bezorgde vader. Als magistraat en kenner van de wet wist hij goed dat hij het lek binnen de Hoge Raad voor Justitie moest aangeven en de betrokken informatie zeker niet verder mocht doorgeven aan zijn dochter. Hij moest eveneens weten dat het lekken van vragen uit zulk belangrijk examen ongeoorloofd en strafbaar is (ongeacht de kwalificatie die aan dergelijke feiten zou kunnen gegeven worden). Hij heeft hierdoor de waardigheid van zijn ambt zwaar geschaad.
- Het melden van de feiten aan zijn korpsoverste gebeurde laattijdig en was niet meer dienstig. Volgens de tuchtrechtbank is er dan ook geen sprake van een verzachtende omstandigheid.
- De tuchtrechtbank houdt wel rekening met de voorheen smetteloze carrière van afdelingsprocureur L., zijn goede tot zeer goede evaluaties en de diensten die hij aan justitie en zo ook aan de maatschappij heeft geleverd. De tuchtrechtbank gaat dus niet in op het advies van het Openbaar Ministerie tot ontslag van ambtswege, maar wel op het advies om betrokkene terug te zetten in graad.
Hieronder vindt u het geanonimiseerde vonnis (PDF).