25/11/2025

De rechtbank van eerste aanleg Leuven heeft vandaag aan zes beklaagden een effectieve gevangenisstraf opgelegd voor hun betrokkenheid bij de teelt, het bezit en de verkoop van cannabis in het kader van een strafbare vereniging. De cannabisplantages bevonden zich in vervallen panden in Herent en Haacht (Tildonk). In haar motivering heeft de rechtbank het over ernstige feiten, die werden gepleegd met het oog op snel geldgewin zonder oog te hebben voor de nefaste gevolgen voor de gebruikers en voor de samenleving.

Feiten 

In deze zaak moesten in totaal 9 beklaagden zich verantwoorden voor de strafrechter. 

De feiten kwamen aan het licht toen de politie tijdens een huiszoeking op 4 juli 2023 in een vervallen boerderij te Herent een cannabisplantage aantrof. Het aangrenzende woonhuis werd bewoond door ‘beklaagde 8’ en haar zoon (‘beklaagde 9’). Zij verklaarden niet op de hoogte te zijn van de plantage en gaven aan een deel van de schuur te verhuren aan een Albanees, die er zelf ook enige tijd had verbleven.

Deze Albanees werd in de loop van het onderzoek geïdentificeerd als ‘beklaagde 5’. Deze laatste bekende tegenover de politie dat hij in het pand verbleven had als bewaker van de cannabisplantage en verantwoordelijk was voor het onderhoud van de planten.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat het pand in Herent regelmatig werd bezocht door ‘beklaagde 1’, ‘beklaagde 2’ (partner van ‘beklaagde 1’), ‘beklaagde 3’ en ‘beklaagde 4’ (partner van ‘beklaagde 3’). Deze vier beklaagden zijn allen van Albanese afkomst. 

‘Beklaagde 5’ was in de boerderij te Herent terecht gekomen na tussenkomst van ‘beklaagde 1’ en ‘beklaagde 2’. Zij hadden ‘beklaagde 9’ (de bewoner van de boerderij te Herent) leren kennen op een andere boerderij, te Haacht (Tildonk). ‘Beklaagde 6’ en ‘beklaagde 7’ woonden op deze boerderij.  
Bij een huiszoeking op 25 oktober 2023 trof de politie er de restanten aan van een voormalige cannabis-plantage op de zolderverdieping van dit pand, bestaande uit (minstens) twee kweekruimten. ‘Beklaagde 6’ verklaarde tegenover de politie dat hij had toegestaan dat ‘beklaagde 1’ op de zolderverdieping van zijn woning te Haacht (Tildonk) een cannabisplantage had geïnstalleerd.  

Bij een huiszoeking in de woning van ‘beklaagde 1’ en ‘beklaagde 2’ werden een zwarte strijkzak met meer dan 2 kilogram cannabis en een half geopende zak met 780 gram cannabis aangetroffen, evenals diverse materialen bestemd voor het uitbaten van een cannabisplantage. In de woning van ‘beklaagde 3’ en ‘beklaagde 4’ werden dure goederen gevonden die niet in verhouding stonden tot de legale inkomsten van het koppel. Daarnaast trof de politie er strijkzakken, handschoenen en schoenen aan die sterk naar cannabis roken.

De uitlezing van het gsm-toestel van ‘beklaagde 1’ leverde informatie op over de aankoop van talrijke slimme stekkers en een slimme CO₂-meter, materiaal dat nodig is voor het uitbaten van een cannabisplantage. Dit materiaal bleek te zijn ingezet op de oude boerderij in Haacht (Tildonk).

Na de ontdekking van de plantage in Herent (op 4 juli 2023) werd de installatie in Haacht in één weekend volledig afgebroken.

Oordeel rechtbank

‘Beklaagde 1’, ‘beklaagde 2’, ‘beklaagde 3’, ‘beklaagde 4’, ‘beklaagde 5’ en ‘beklaagde 6’ zijn door de rechtbank allen schuldig verklaard aan het telen, bezitten en verkopen van cannabis. Ook maakten ze zich volgens de rechtbank schuldig aan de diefstal van elektriciteit ten nadele van netbeheerder Fluvius. 

De rechtbank oordeelt bovendien dat deze zes beklaagden handelden als een strafbare vereniging.  Uit het strafdossier blijkt immers dat deze feiten gepleegd werden in een vast samenwerkingsverband van meerdere personen, weliswaar met een wisselende samenstelling. De bewezen feiten vergden een hoge mate van organisatie, waarbij een taakverdeling onontbeerlijk was. 

De rechtbank beslist eveneens tot de verbeurdverklaring van de verkregen vermogensvoordelen. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de veroordeelde beklaagden enig financieel voordeel kunnen puren uit hun illegale activiteiten. 

De rechtbank legt op strafgebied daarom volgende straffen op:

  • ‘Beklaagde 1’: een effectieve gevangenisstraf van 40 maanden en een geldboete van 20.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 45.914 euro. 
    De rechtbank beveelt ook de onmiddellijke aanhouding van 'beklaagde 1', omdat de kans reëel is dat hij zich zal proberen onttrekken aan zijn straf en nieuwe feiten zal plegen.
  • ‘Beklaagde 2’: een effectieve gevangenisstraf van 30 maanden en een geldboete van 16.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 45.914 euro. 
  • ‘Beklaagde 3’: een effectieve gevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 8.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 45.914 euro. 
  • ‘Beklaagde 4’: een effectieve gevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 8.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 45.914 euro. 
  • ‘Beklaagde 5’: een effectieve gevangenisstraf van 30 maanden en een geldboete van 8.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 7.500 euro. 
  • ‘Beklaagde 6’: een effectieve gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 8.000 euro. Verbeurdverklaring bij equivalent voor een bedrag van 5.000 euro.

Op burgerlijk gebied moeten de veroordeelde beklaagden aan netbeheerder Fluvius Zenne-Dijle in solidum een schadevergoeding betalen van in totaal 42.073,75 euro voor de elektriciteitsdiefstal. 

‘Beklaagde 7’, ‘beklaagde 8’ en ‘beklaagde 9’ worden door de rechtbank over de volledige lijn vrijgesproken. Hoewel de rechtbank het weinig aannemelijk acht dat ‘beklaagde 7’ niet op de hoogte was van de aanwezigheid van een cannabisplantage in zijn woning te Haacht (Tildonk), volgt hieruit niet dat hijzelf een actieve bijdrage leverde. Bovendien was ‘beklaagde 7’ niet de eigenaar van de bewuste woning en was hij dus ook niet degene die de zolderruimte voor cannabisteelt ter beschikking stelde.

De rechtbank hecht ook geloof aan de verklaringen van ‘beklaagde 8’ en ‘beklaagde 9’ dat zij geen weet hadden van de plantage in de boerderij te Herent. Hun Albanese huurders hadden hen uitdrukkelijk verboden om de verhuurde ruimtes te betreden of te bezichtigen. Voorts waren de ramen van de schuur met verf ondoorzichtig gemaakt, zodat enige inkijk van buitenaf onmogelijk was. ‘Beklaagde 8’ en ‘beklaagde 9’ lijken bovendien zeer goedgelovig en hebben blindelings vertrouwen in wat andere mensen zeggen.

Motivering rechtbank

In haar motivering spreekt de rechtbank over ernstige feiten en een laakbare ingesteldheid van de veroordeelde beklaagden. De feiten werden gepleegd met het oog op persoonlijke verrijking en snel geldgewin, zonder rekening te houden met de nefaste gevolgen voor de samenleving en de gebruikers (van wie de verslaving mee in stand werd gehouden).

De rechtbank legt daarom aan de zes veroordeelde beklaagden een effectieve gevangenisstraf en een bijkomende geldboete op. De rechtbank wenst hiermee een krachtig signaal te sturen naar de betrokkenen. 

Wat de beklaagden zelf betreft, stelt de rechtbank nog vast dat 'beklaagde 1' en 'beklaagde 6' in het verleden reeds meermaals correctioneel veroordeeld werden. ‘Beklaagde 1’ bleef ook afwezig op de zitting van de rechtbank waarop deze zaak behandeld werd. De vier overige veroordeelde beklaagden hadden, voor zowel bekend, nog een blanco strafblad.