Op 19 december 2025 legde raadsheer Bart Meganck de officiële eed af als kamervoorzitter bij het hof van beroep Gent. Hij nam die functie al zeven jaar waar in de tiende (straf)kamer van het hof. Een ideaal moment om even terug te blikken op een reeds mooi gevulde loopbaan. En al eens vooruit te kijken naar de toekomst.
Bart Meganck (°1968 in Aalst) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1991 startte hij als advocaat aan de balie van Dendermonde. Bart baatte in Nieuwerkerken een eigen advocatenkantoor uit, waarmee hij zich specialiseerde in onder meer onderwijszaken.
Maar toch lonkte de magistratuur…
Bart Meganck: In 1997 nam ik deel aan het magistratenexamen. Ik moest daarna wel even wachten alvorens ik als zetelend magistraat aan de slag kon, maar in 2002 werd ik rechter bij de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde. In 2009 maakte ik de overstap naar het hof van beroep in Gent. Mijn eerste assisenzaak volgde in 2010. Momenteel staat mijn teller op 23 assisenzaken. Al kunnen het er ook 24 zijn of meer (lacht).
Je bent ook lid van de Hoge Raad voor Justitie.
Bart Meganck: Ja, sinds maart 2025. Ik zetel in de benoemings- en aanwijzingscommissie (BAC). We staan in voor de voordrachten van de magistraten in de vacante plaatsen en organiseren de magistratenexamens: we selecteren de vragen en nemen het examen af. Dat bestaat uit een schriftelijk deel en vervolgens een mondeling gedeelte.
Naast je werk als raadsheer vervul je ook diverse andere functies.
Bart Meganck: Ik ben voorzitter van de licentiecommissie van de Belgische Voetbalbond, arbiter bij het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) en voorzitter van de disciplinaire commissie voor breedtesporters, begeleiders en andere personen (NADO Vlaanderen).
Bij het Vlaams Sporttribunaal (VST) ben ik voorzitter van de tuchtkamer doping, de tuchtkamer grensoverschrijdend gedrag en de genderkamer. Bij Atletiek Vlaanderen ben ik eveneens voorzitter van de tuchtkamer. En tenslotte ben ik voorzitter van het Ethisch Adviesorgaan van Judo Vlaanderen.
En in 2020 werd ik door minister van sport Ben Weyts aangesteld als voorzitter van de Onafhankelijke Onderzoeksinstantie Gymnastiek (OOG). Dat was een multidisciplinair samengestelde commissie die onderzoek voerde naar grensoverschrijdend gedrag in de gymnastiek. We kwamen tot een OOG-rapport met dertien aanbevelingen, dat wel wat weerklank vond in de sportwereld. In navolging daarvan ben ik benoemd tot voorzitter van de expertencommissie, die de aanbevelingen door Gymfed (EGGG) opvolgt. We leveren in januari 2026 ons rapport af.
Waar komt die grote interesse voor sport vandaan?
Bart Meganck: In mijn jongere jaren heb ik op vrij hoog niveau aan atletiek gedaan. Zo werd ik verschillende keren Belgisch kampioen op de 1.500 meter en in de korte cross. Nadien werd ik lid van de antidopingcommissie van de Vlaamse Gemeenschap. Zo belandde ik in andere organisaties in de atletiek, het judo en bij de Belgische Voetbalbond.
Justitie beleeft niet de meest gemakkelijke tijden. Hoe kijk jij naar de (nabije) toekomst?
Bart Meganck: In die meer dan 23 jaar dat ik rechter ben, heb ik nooit anders geweten dan dat justitie onder vuur werd genomen. In mijn toespraak bij mijn installatie als kamervoorzitter had ik het er onder meer over dat de magistratuur zich gerust mag bewust zijn van de waardevolle rol en plaats die ze inneemt in de samenleving. En dat onze werkgever, de overheid, dat ook naar waarde zou moeten schatten. De magistratuur levert diensten, maar geen diensten zoals andere. Vandaar ook het eigen sui generis statuut.
Ik zetel in de BAC van de HRJ en ik ben vaak onder de indruk van wat een high potentials magistraat willen worden. Justitie is al tientallen jaren slecht bedeeld en de magistraten namen daar altijd genoegen mee. Ze bleven roeien met de riemen die ze hadden, want dat is hun aard. Als nu echter de magistraten in hun persoonlijke situatie worden aangevallen, bijvoorbeeld door de pensioenen te verminderen, dan is dat echt de spreekwoordelijke druppel te veel. We dreigen op termijn ook die talenten niet meer aan te spreken. Dan is het geen kwestie meer van genoegen nemen, dan is het gewoon genoeg. Nochtans zijn magistraten helemaal geen graaiers. Anders word je gewoon geen magistraat. Daarom pleit ik voor een revalorisatie van het ambt van magistraat in plaats van de devaluatie die de wetgever door de “verambtenarisering” lijkt in te zetten.
