De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk heeft acht mannen veroordeeld wegens onder andere het opzetten van drugstransporten vanuit België naar het Verenigd Koninkrijk. Drie beklaagden werden vrijgesproken. Alle mannen hadden de Britse, Litouwse of Nederlandse nationaliteit.
Feiten
Op 26 september 2022 haalde de politie – na melding van verdachte activiteiten op een bedrijfsterrein in Gullegem – een vrachtwagen uit het verkeer. In enkele dozen in de laadruimte werd 11 kilo cocaïne en 41 kilo ketamine aangetroffen. Onderzoek – onder andere via de bestelwagen die zich op het bedrijfsterrein bevond – leidde de politie naar een huis in Staden. In de garage trof men 480 kilo ketamine, 117 kilo cocaïne en 63 kilo heroïne aan. Enkele aanwezige mannen werden gearresteerd en ondervraagd.
Via verder onderzoek (onder andere telefoniegegevens en internationale politiesamenwerking met Groot-Brittannië) kwamen diverse personen in beeld die bij deze drugstransporten waren betrokken. In Turkije werd een man gearresteerd en aan België uitgeleverd, die onder de naam ‘Mo’ de spilfiguur van de drugsbende zou zijn. Ook de eigenaar van een Engelse transportfirma werd ondervraagd en aangehouden. Twee andere Britten bleken reeds wegens gelijkaardige feiten te zijn veroordeeld en zaten hun straf uit in gevangenissen in het Verenigd Koninkrijk. Tot slot kon men via ANPR-gegevens van een voertuig ook een Nederlandse man arresteren.
Tenlasteleggingen
In totaal moesten liefst 11 beklaagden (8 Britten, 2 Litouwers en 1 Nederlander) zich voor de correctionele rechtbank in Kortrijk verantwoorden voor volgende tenlasteleggingen:
- Invoer, uitvoer en vervoer van middelen zonder vergunning met verzwarende omstandigheden. Concreet ging het om het opzetten van diverse drugstransporten waarbij grote hoeveelheden verdovende middelen en/of psychotrope stoffen (minstens ketamine, cocaïne en heroïne) vanaf het Europese vasteland via België naar het Verenigd Koninkrijk moesten worden doorgevoerd.
- Bezit - aankoop - vervoer van middelen zonder vergunning met verzwarende omstandigheden (onder andere 521 kg ketamine, 128 kg cocaïne en 63 kg heroïne).
- Leidend persoon van een criminele organisatie (eerste en derde beklaagde)
- Deel uitmaken van een criminele organisatie
Onderzoeksgegevens: beoordeling door de rechtbank
De rechtbank in Kortrijk volgde niet alle conclusies uit het onderzoek.
Eerste beklaagde
Voor de rechtbank bestond er onvoldoende zekerheid dat de eerste beklaagde de werking van de criminele organisatie heeft aangestuurd en gecontroleerd. De eerste beklaagde leek vooral op te treden als tussenpersoon en uit te voeren wat spilfiguur ‘Mo’ hem opdroeg.
Derde beklaagde
De rechtbank oordeelde dat er twijfel bestaat dat de derde beklaagde effectief de persoon is die in het gsm-verkeer werd aangeduid als ‘Mo’, de spilfiguur en leider van de drugsbende. Het onderzoek kon niet met vereiste zekerheid aantonen dat de politionele informatie rond de persoonsidentificatie correct was.
Achtste beklaagde
De achtste beklaagde is de eigenaar/dispatcher van een Engelse transportfirma. Volgens de rechtbank is het onvoldoende bewezen dat de achtste beklaagde zich bewust was dat zijn vrachtwagen werd gebruikt voor drugstransporten. Het is eveneens onvoldoende bewezen dat hij lid was van de drugsbende.
Tiende beklaagde
Hoewel zijn verklaringen vreemd leken, kon volgens de rechtbank nergens in het strafdossier met de vereiste zekerheid worden aangetoond dat de tiende beklaagde – die tijdens de huiszoeking in Staden was toegekomen – van het bestaan van de drugsbende afwist of er lid van was.
Elfde beklaagde
De rechtbank achtte het bewezen dat de elfde beklaagde – een Nederlandse man – schuldig is aan het invoeren, uitvoeren of vervoeren van middelen zonder vergunning, maar dat er twijfel bestaat dat hij op de hoogte was van het bestaan van een criminele organisatie.
Strafmaat
Op basis van deze conclusies sprak de rechtbank volgende veroordelingen uit:
Eerste beklaagde
Een gevangenisstraf van 7 jaar en een geldboete van 60.000 euro. De rechtbank sprak ook een bijzondere verbeurdverklaring uit voor 750.000 euro.
Tweede beklaagde
Vierde beklaagde
Een gevangenisstraf van 3 jaar en een geldboete van 16.000 euro. De rechtbank sprak ook een bijzondere verbeurdverklaring uit voor 40.000 euro.
Vijfde beklaagde
Een gevangenisstraf van 4 jaar en een geldboete van 16.000 euro. De rechtbank sprak ook een bijzondere verbeurdverklaring uit voor 75.000 euro.
Zesde en zevende beklaagde
Beiden telkens een gevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 32.000 euro.
Negende beklaagde
Een gevangenisstraf van 4 jaar en een geldboete van 32.000 euro.
Elfde beklaagde
Een werkstraf van 200 uur of een vervangende gevangenisstraf van twee jaar, en een geldboete van 8.000 euro.
De derde, achtste en tiende beklaagde werden vrijgesproken.
Motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank rekening met deze elementen:
- De aard, hoeveelheid en ernst van de feiten, net als de omstandigheden waarin deze werden gepleegd. Diverse beklaagden waren betrokken bij verschillende internationale drugstransporten, waarbij zij duidelijk werden gedreven door winstbejag. Zij hielden geen rekening met het gevaar dat verdovende middelen en psychotrope stoffen vormen voor de volksgezondheid. Het ontbrak hen aan eerbied voor sociale, morele en economische waarden.
- Het ongunstige strafverleden van sommige beklaagden. Zo werd de eerste beklaagde in 2016 in het Verenigd Koninkrijk nog veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar voor inbreuken op de drugswetgeving. De zesde en zevende beklaagde kregen in 2022 eenzelfde straf voor gelijkaardige feiten. De tweede en negende beklaagde liepen respectievelijk al 21 en 31 veroordelingen op.