21/05/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afdeling Dendermonde) heeft een beklaagde veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf, waarvan 2 jaar met probatie-uitstel voor een periode van 5 jaar wegens drugsfeiten met de dood tot gevolg, schuldig verzuim en verkrachting. Aan de burgerlijke partijen moet de beklaagde diverse schadevergoedingen betalen.

Beklaagde diende zich voor de rechtbank te verantwoorden voor het opzettelijk toedienen van drugs met de dood tot gevolg, onopzettelijke doding, schuldig hulpverzuim en verkrachting van een slachtoffer dat zich in een kwetsbare toestand bevond.

De beklaagde had het slachtoffer leren kennen via de datingapp Grindr. Ze stuurden elkaar berichten en spraken af om elkaar te ontmoeten en seks te hebben onder invloed van de drug GHB.

Op de avond van 3 januari 2020 kwam het slachtoffer bij de beklaagde thuis. Ze dronken iets en namen GHB en XTC in. Beklaagde stelde deze drugs ter beschikking. Ze hadden vervolgens seksuele betrekkingen waarbij beklaagde na een zekere tijd merkte dat het slachtoffer koud aanvoelde. Niettemin stelde hij nadien nog seksuele handelingen. Toen de beklaagde merkte dat het slachtoffer nog kouder aanvoelde en niet meer bewoog, stopte hij. In plaats van het slachtoffer onmiddellijk hulp te bieden, verliet hij de kamer en verwittigde de hulpdiensten slechts geruime tijd later.

Toen de hulpdiensten arriveerden, konden zij enkel nog het overlijden van het slachtoffer vaststellen. Uit het toxicologisch onderzoek bleek dat het slachtoffer excessieve hoeveelheden GHB en XTC in het bloed had die geleid hebben tot de dood van het slachtoffer.

Tijdens het onderzoek meldden zich nog twee andere personen. Zij stelden dat zij soortgelijke ervaringen hadden met beklaagde en gedrogeerd, vastgebonden en misbruikt werden, met verwondingen tot gevolg bij één van hen.

Volgens beklaagde is het onderzoek niet objectief gevoerd omdat enkel elementen ‘ten laste’ werden onderzocht en het onderzoek ‘gestuurd’ werd door de burgerlijke partijen. De rechtbank volgde dit standpunt niet. De gebruikelijke onderzoeken werden grondig uitgevoerd, alle stukken en handelingen uit het strafdossier werden aan de tegenspraak van de beklaagde onderworpen. Er is dan ook geen sprake van een schending van de rechten van verdediging of van het recht op een eerlijk proces.

De rechtbank oordeelde dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat beklaagde de drugs opzettelijk toediende aan het slachtoffer. Het stond voor de rechtbank wel vast dat beklaagde drugs afleverde die uiteindelijk leidde tot het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde ook
dat er sprake was van schuldig verzuim. Beklaagde contacteerde de hulpdiensten meer dan anderhalf uur nadat hij kennis kreeg van de zorgwekkende medische toestand van het slachtoffer. Hij maakte zich volgens de rechtbank ook schuldig aan de verkrachting van het slachtoffer. Ook toen het slachtoffer ingevolge zijn geïntoxiceerde toestand niet langer vrij kon instemmen, zette beklaagde zijn seksuele handelingen immers verder. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onopzettelijke doding aangezien de dood van het slachtoffer werd veroorzaakt door de aflevering van drugs, hetgeen een opzettelijke handeling is. Verder oordeelde de rechtbank dat niet werd aangetoond dat beklaagde de twee andere personen verkrachtte bij gebrek aan objectieve vaststellingen daaromtrent. Wel is er bij één van beiden sprake van onopzettelijke slagen en verwondingen.

De beklaagde had duidelijk geen enkel respect voor de seksuele integriteit van het slachtoffer en bekommerde zich niet om diens gezondheidssituatie, wat blijk geeft van een volstrekt egoïstische ingesteldheid.

De rechtbank legde hem hiervoor een gevangenisstraf van 4 jaar op, waarvan 2 jaar met probatie-uitstel voor een periode van 5 jaar. De beklaagde moet hiervoor een aantal voorwaarden strikt naleven, onder meer het volgen van een begeleiding voor daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag, drugsmiddens vermijden, drugstesten ondergaan, zijn werk behouden en alle mogelijk inspanningen leveren om de burgerlijke partijen te vergoeden. De beklaagde wordt ook voor 5 jaar uit zijn burgerrechten ontzet.

Aan de moeder van het slachtoffer moet de beklaagde een schadevergoeding van 10.250 euro betalen. Aan de zus en de schoonbroer van het slachtoffer moet beklaagde in totaal 4.750 euro betalen. Aan het tweede slachtoffer dat nadien in beeld kwam, moet de beklaagde een morele schadevergoeding van 500 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 300 euro betalen.