25/03/2025

De correctionele rechtbank van Dendermonde heeft een gynaecoloog en een toenmalige arts-specialist in opleiding veroordeeld wegens onopzettelijke slagen. Voor de rechtbank bestaat er een zeker oorzakelijk verband tussen de tekortkomingen van beide beklaagden en een plexusletsel dat een baby bij haar geboorte heeft opgelopen.

Feiten

Op 11 mei 2018 waren beide beklaagden betrokken bij een bevalling in het OLV ziekenhuis Aalst. De eerste beklaagde was werkzaam als diensthoofd gynaecologie, de tweede beklaagde was arts-specialist in opleiding. De vaste gynaecologe van de moeder was op dat moment niet aanwezig.

Tijdens de bevalling werd beslist om een tractie uit te voeren op het hoofdje van de baby. Omdat de tweede beklaagde te hard trok, riep de eerste beklaagde om te stoppen met de tractie en nam hij de bevalling over.

Een dag na de geboorte stelde men vast dat de baby een onnatuurlijke houding aannam en haar rechterarm niet kon strekken. Onderzoek in het UZ Gent toonde aan dat het kind een plexusletsel had opgelopen. Na meerdere operaties is er nog altijd vrees voor een blijvende lichamelijke schade.

Op 6 juli 2018 vond er een gesprek plaats tussen de moeder en de eerste beklaagde. Volgens de moeder gaf de eerste beklaagde in dit gesprek toe dat de tweede beklaagde bij de bevalling een fout had gemaakt door te hard aan het hoofdje van de baby te trekken.

Nadien liet de verzekeringsmaatschappij van het ziekenhuis echter weten dat de bevalling normaal verlopen was en dat het dossier werd afgesloten. Hierop diende de moeder een klacht in.

Gerechtelijk onderzoek

Op 25 februari 2020 stelde de onderzoeksrechter een college van deskundigen aan om na te gaan of er bij de bevalling een medische fout was gebeurd.

Tijdens hun ondervraging stelden zowel de eerste als de tweede beklaagde dat de bevalling normaal was verlopen. De eerste beklaagde verklaarde dat alles onder zijn supervisie gebeurde en dat de tweede beklaagde geen fouten had gemaakt. Ook de vroedvrouw bevestigde dat er geen problemen waren bij de geboorte.

Op 13 april 2021 legde het college van deskundigen haar definitieve conclusies neer:

  • Tractie was de oorzaak van het plexusletsel. Het trekken op het hoofdje van een baby in het geboorteproces is een technische kunstfout.
  • De moeder had bij de geboorte van haar eerste kind een zware bevalling gehad. Het was niet aanvaardbaar dat haar tweede bevalling dan werd uitgevoerd door een assistente eerste jaar in opleiding.
  • Dezelfde bevalling in dezelfde omstandigheden door een zorgvuldig handelend goed opgeleid gynaecoloog had het letsel kunnen voorkomen.

Een tegenexpertise – uitgevoerd op vraag van de beklaagden - stelde echter dat de letsels meer waarschijnlijk werden veroorzaakt tijdens de zwangerschap, hoogstwaarschijnlijk door een val van de moeder in de badkamer (waarbij de vrouw op haar buik was terechtgekomen). De eerste en tweede beklaagde hadden bij de bevalling zorgvuldig gehandeld en geen fouten gemaakt.

Tenlasteleggingen

De twee beklaagden moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor onopzettelijke slagen; met name door tijdens de bevalling een tractie uit te voeren op het hoofdje van de baby waardoor een plexusletsel werd veroorzaakt.

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde beide beklaagden tot een gevangenisstraf van drie maanden, met uitstel voor een periode van drie jaar.

Aan de moeder moeten beide beklaagden een totale provisionele schadevergoeding van 8.500 euro betalen. De rechtbank stelde een deskundige aan teneinde de schade concreet te kunnen begroten.

Motivering rechtbank

Bij haar beslissing hield de rechtbank rekening met volgende elementen:

  • Het verslag van het college van deskundigen is in overeenstemming met de elementen uit het strafdossier. Dit is niet het geval voor de verslagen van de door de beklaagden aangestelde deskundigen (de tegenexpertise).
  • Tijdens een gesprek met de moeder (op 6 juli 2018) vermeldde de eerste beklaagde niet dat het om een normale bevalling ging (iets wat hij pas later bij zijn ondervraging verklaarde). Meer nog, er staat duidelijk in het verslag dat de moeder vroeg naar mogelijkheden tot compensatie en de eerste beklaagde haar naar de ombudsdienst verwees. In datzelfde verslag noteerde de eerste beklaagde ook: “Bij partus heeft SB Ass (tweede beklaagde) gecorrigeerd om minder aan hoofd te trekken en rotatiemaneuver voor schouder gedaan”. Ook stonden er tegenstrijdigheden in de geschreven verklaring van de eerste beklaagde.
  • De verklaringen van de vader van de baby, die tijdens de bevalling aanwezig was. De vader wees er onder andere op dat hij tijdens zijn opleiding als ambulancier het verloop van een bevalling zowel theoretisch als praktisch leerde. Hij had dan ook onmiddellijk door dat de tweede beklaagde veel te hard aan het hoofdje van de baby trok. De vader verklaarde dat de eerste beklaagde vervolgens de bevalling overnam van de tweede beklaagde.
  • Het besluit van het college van deskundigen dat er geen andere oorzaak kon zijn voor het plexusletsel. Zo liep de foetus geen verwondingen op bij de val van de moeder in de badkamer (wat door de tegenexpertise als mogelijke oorzaak was aangewezen). Ook de gynaecologe van de moeder verklaarde dat na de val alles normaal was met de foetus. Het plexusletsel kon ook niet kon veroorzaakt worden door de kracht van de weeën van de baarmoeder of door het persen van de moeder (wat door de tegenexpertise ook als mogelijke oorzaak werd aangeduid), aangezien de bevalling immers kort en rustig was verlopen. Er was bij de baby ook geen sprake van neurologische afwijkingen, waardoor ook deze mogelijke oorzaak werd verworpen.
  • De rechtbank is er zich van bewust dat elke bevalling risico’s met zich meebrengt en dat artsen in opleiding de kans moeten krijgen om te leren. Dit doet echter geen afbreuk aan het feit beide artsen een onvoorzichtigheid begingen die in oorzakelijk verband staat met het plexusletsel. Zo was de beslissing van de eerste beklaagde om de bevalling te laten uitvoeren door een eerstejaars arts-specialist in opleiding – gezien de vorige zware bevalling van de moeder – een foute inschatting. De tweede beklaagde toonde een gebrek aan voorzichtigheid of aan voorzorg door op dergelijke wijze een tractie op het hoofdje uit te oefenen tijdens het geboorteproces.
  • Beide beklaagden hebben niet opzettelijk gehandeld en hebben de gevolgen niet gewild. De gevolgen van hun handelingen zijn evenwel ernstig.