Op 23 juni 2025 werd een beklaagde door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen schuldig bevonden aan feiten van aanranding van de eerbaarheid, openbare zedenschennis, exhibitionisme en voyeurisme door opname ten aanzien van meer- en minderjarigen. De rechtbank veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 5 jaar, waarvan 42 maanden met probatie-uitstel.
De rechtbank oordeelde dat de beklaagde schuldig was aan feiten van aanranding van de eerbaarheid, openbare zedenschennis, exhibitionisme en voyeurisme door opnames te maken ten aanzien van meer- en minderjarigen. Ze baseerde zich hierbij onder meer op de vaststellingen van de politie, de verklaringen van de slachtoffers, de resultaten van de huiszoekingen, de uitlezing van laptop en gsm-toestel van de beklaagde en zijn eigen verklaringen. De rechtbank sprak hem vrij voor één feit van aanranding van de eerbaarheid en voor bezit van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen.
De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van 5 jaar, waarvan 42 maanden met probatie-uitstel gedurende 5 jaar. De voorwaarden die de rechtbank hem oplegde omvatten onder meer een contactverbod met enkele slachtoffers en het volgen van een gepaste begeleiding met betrekking tot zijn seksuele problematiek. Na afloop van de hoofdstraf wordt hij voor een periode van 10 jaar ter beschikking gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank.
De rechtbank tilde zwaar aan het feit dat de beklaagde zich bewust had moeten zijn van zijn problematiek en hiervoor nooit een passende behandeling zocht. Hoewel de rechtbank het positief vond dat hij zich inmiddels wel laat begeleiden, oordeelde zij dat een straf volledig met probatie-uitstel in dit geval geen gepaste bestraffing is en niet in verhouding staat tot de bijzondere ernst van de feiten, het aantal slachtoffers en de gevolgen ervan voor de slachtoffers en de maatschappij.
De rechtbank was wel van oordeel dat de opgelegde straf gedeeltelijk met probatie-uitstel verleend kan worden om de negatieve effecten van een langdurig verblijf in de gevangenis te beperken, een ruimere desocialisering van de beklaagde te vermijden en om het opnieuw plegen van een misdrijf te ontraden.
Verder kende de rechtbank aan 35 burgerlijke partijen schadevergoedingen toe tussen 1 en 14.700 euro. De bedragen die de beklaagde al betaalde, worden in mindering gebracht van de vergoedingen die de rechtbank toekende.
Uit respect voor de privacy verspreidt de rechtbank geen verdere informatie over de feiten die plaatsvonden en vraagt zij om ook de nodige discretie te bewaren bij de berichtgeving in de media.