12/03/2025

Twee beklaagden werden vervolgd voor de onopzettelijke doding van een patiënt met dementie in het ZNA Joostens. Het betrof de directeur patiëntenzorg en de verantwoordelijke van de afdeling waar het slachtoffer verbleef. De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen is van oordeel dat aan geen van beide beklaagden een fout of onvoorzichtigheid kan worden verweten die geleid heeft tot het overlijden van een deze patiënt. Beide beklaagden worden vrijgesproken.

De nabestaanden van het slachtoffer verweten beklaagden dat zij hem op een kamer lieten overnachten met een andere patiënt die agressief gedrag zou vertoond hebben. Na een eerder incident in een woonzorgcentrum werd de medebewoner van het slachtoffer behandeld voor agressie in een ander ziekenhuis, voorafgaand aan zijn opname in de betrokken afdeling. De details over eerdere incidenten in het woonzorgcentrum werden wel in zijn persoonlijk dossier opgenomen, maar niet in het medisch dossier van het ziekenhuis waarin hij behandeld werd.

Op het formulier ‘aanvraag tot opname’ van de medebewoner werd enkel dementie met agressief gedrag vermeld, zonder verdere precisering. Agressie is veelvoorkomend bij de doelgroep waarvoor een opname op de afdeling van ZNA Joostens voorzien is, waardoor het aannemelijk is dat door beklaagden geen specifieke, van de norm afwijkende maatregelen werden genomen.

Op de ontslagbrief van de medebewoner werd het incident in het woonzorgcentrum wel vermeld, maar dit incident dateerde van voor zijn ziekenhuisopname en hij werd hiervoor reeds behandeld.
Zijn behandelend geriater duidde op het opnamedocument aan dat een meerpersoonskamer wenselijk was, waardoor niet aan het zorgpersoneel van de betrokken afdeling van ZNA Joostens verweten kan worden dat zij niet afweken van hun gebruikelijke handelswijze en hem opnamen in een gemeenschappelijke kamer. Bovendien was tweede beklaagde, de verantwoordelijke van de afdeling, op dat ogenblik niet aanwezig wegens vakantie.
Het zorgpersoneel stelde geen fysieke agressie vast bij de medebewoner voorafgaandelijk aan het overlijden. Van zodra daar enige twijfel over rees, werd onmiddellijk het besluit genomen om hem op een afzonderlijke kamer te leggen.

De rechtbank is van oordeel dat er aan eerste noch aan tweede beklaagde een fout of onvoorzichtigheid kan worden verweten die geleid heeft tot het overlijden van de patiënt, zodat zij worden vrijgesproken.

Gezien de vrijspraak van beklaagden worden de vorderingen van de burgerlijke partijen afgewezen als ongegrond.