04/02/2025

Op 4 februari 2025 heeft de correctionele rechtbank vier beklaagden veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie. Drie van de beklaagden werden ook veroordeeld voor drugsbezit van minstens 262,97 kg cocaïne. Er zijn straffen tot vijf jaar gevangenisstraf en 40.000 euro boete uitgesproken.

De feiten komen aan het licht wanneer op 2 februari 2023 een melding wordt gemaakt van een open voordeur aan een woning in Mechelen. De politie voert  een interventie uit. Er zijn sporen van inbraak en een penetrante chemische geur waar te nemen. Er wordt ook 5 kg cocaïne aangetroffen. De politie voert verdere interventies uit en op 4 februari treft zij vier verdachte personen aan die door de onderzoeksrechter dezelfde dag worden aangehouden.

Op 23 maart merkten de politiediensten opnieuw een verdachte situatie op aan de woning. Ze vinden op de zolder 229 pakketten cocaïne achter een voorzetwand, met een totaalgewicht van 257,78 kg. Er is ook DNA teruggevonden van twee beklaagden. De verdachten zijn uitgebreid verhoord en hebben hun verklaringen verschillende keren aangepast. De onderzoekers brengen de financiële situatie in kaart en voeren een onderzoek naar hun handelingen en verplaatsingen.

De rechtbank acht op basis van het strafdossier de betrokkenheid van de beklaagden bewezen, tegen hun verklaringen in, als lid van een criminele organisatie die zich inliet met de handel in cocaïne.

Eerste beklaagde stelde met kennis van zaken zijn woning ter beschikking van de criminele organisatie. Hij stuurde ook tweede en derde beklaagde aan om de cocaïne te versnijden en te verpakken.

Vierde beklaagde heeft tweede en derde beklaagde afgezet aan de woning, maar de woning zelf niet betreden. Er is voor de rechtbank geen objectief bewijs dat hij een actieve daad heeft gesteld waaruit mededaderschap of medeplichtigheid aan het drugsbezit zou blijken. Hij wordt hiervoor dan ook vrijgesproken. Vierde beklaagde wordt wel schuldig bevonden aan lidmaatschap van de criminele organisatie, ook al is het maar voor een dag.

De beklaagden liepen al eerdere veroordelingen op, zowel correctioneel als politioneel. De rechtbank gaat niet in op hun vraag om een werkstraf of uitstel uit te spreken. Wegens de ernst van de feiten, het nagestreefde winstbejag en het georganiseerd karakter, zou een werkstraf of (probatie-)uitstel een onvoldoende signaal zijn dat deze feiten volstrekt ontoelaatbaar zijn.

Eerste tot derde beklaagde worden veroordeeld voor drugsbezit en lidmaatschap van een criminele organisatie. Eerste beklaagde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar een boete van 40.000 euro. Twee beklaagde tot een gevangenisstraf van 4 jaar en een boete van 40.000 euro. Derde beklaagde tot een gevangenisstraf van 4 jaar en een boete van 32.000 euro. Vierde beklaagde wordt enkel voor lidmaatschap van de criminele organisatie veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en een boete van 8.000 euro.

Er worden ook diverse gelden op hun bankrekeningen verbeurd verklaard.