VZW ANIMAL RIGHTS had klacht ingediend wegens dierenmishandeling in een Limburgs slachthuis. De dierenrechtenorganisatie had in 2018 in het slachthuis met verborgen camera’s beelden gemaakt van praktijken die werden toegepast bij het doden van kalveren. Van deze beelden werd een montage gemaakt.
Bij vonnis van 3 oktober 2023 bepaalde de correctionele rechtbank Limburg, afdeling Hasselt dat deze camerabeelden zonder toestemming werden gemaakt met schending van het recht op privacy. De rechtbank stelde vast dat de beelden werden gemonteerd niet met de bedoeling om het publiek te informeren maar om te choqueren. Hierdoor werd het recht op een eerlijk proces beïnvloed. De rechtbank oordeelde dat de beelden bewust onrechtmatig werden gemaakt en heeft de beelden als bewijs uitgesloten. Het slachthuis werd vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.
Tegen het vonnis van de rechtbank in Hasselt werd hoger beroep aangetekend door het openbaar ministerie. Voor het hof van beroep heeft het openbaar ministerie afstand gedaan van het hoger beroep. Door deze afstand is de vrijspraak van het slachthuis definitief.
Tegen het vonnis van de rechtbank in Hasselt werd ook hoger beroep aangetekend door VZW ANIMAL RIGHTS. Het hof heeft geoordeeld dat er op dit ogenblik in België geen wet bestaat die een dierenrechtenorganisatie toelaat een vordering in te stellen om op te komen voor dierenwelzijn. Dit kan wel voor milieuaangelegenheden en voor de schending van de rechten van de mens erkend in de Grondwet. Dierenwelzijn is geen milieuaangelegenheid en geen recht dat in de Grondwet is gewaarborgd. Het hof van beroep volgt zo het standpunt van het Hof van Cassatie (Cass. 11 juni 2024, P.23.1538.N). De vordering van de dierenrechtenorganisatie wordt niet-ontvankelijk verklaard.