05/02/2025

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft verschillende beklaagden en hun vennootschappen veroordeeld voor meerdere inbreuken op de sociale wetgeving. Eén beklaagde werd samen met zijn vennootschap ook veroordeeld voor mensenhandel door economische uitbuiting. Als zaakvoerder maakte hij misbruik van de bijzonder kwetsbare positie en toestand van een aantal buitenlandse werknemers. Die moesten als arbeidskrachten maximaal renderen, zonder enige aandacht voor de waardigheid van de arbeids- en leefomstandigheden.

Feiten

In 2018 startte de Vlaamse sociale inspectie een onderzoek naar de activiteiten van de eerste beklaagde, die twee horecazaken uitbaatte in Gent. Het onderzoek was mede het gevolg van een verklaring van een ex-werknemer over de werkomstandigheden in één van deze restaurants.

Begin januari 2019 gingen de Vlaamse sociale inspectie en de politie over tot controles in deze restaurants, en in de horecazaken van de derde en vierde beklaagde (familieleden van de eerste beklaagde). De maanden nadien werden voormalige werknemers gecontacteerd en verhoord als getuigen. Op 7 oktober 2020 werden er huiszoekingen uitgevoerd.

De onderzoeken brachten volgende zaken aan het licht:

  • De effectieve arbeidsprestaties van werknemers kwamen vaak niet overeen met de aangegeven prestaties. Zo werden er minder gewerkte arbeidsdagen doorgegeven dan dat er effectief werden gepresteerd. De individuele rekeningen van deze werknemers werden onjuist en onvolledig opgesteld. Op die manier werden ook sociale bijdragen ontdoken.
  • Het was een vaste praktijk om het loon van de werknemers contant uit te betalen, zonder dat zij hiervan een kwitantie ontvingen.
  • Verschillende personen stonden ingeschreven als (schijn)zelfstandige, hoewel zij wel degelijk als werknemers waren tewerkgesteld.

Tenlasteleggingen

Acht beklaagden (vijf personen en drie ondernemingen) moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor:

  • niet indienen of foutief indienen van een Dimona-aangifte bij indiensttreding
  • geen aangifte doen van verschuldigde RSZ-bijdragen
  • het niet betalen of onvolledig betalen van RSZ-bijdragen
  • het onvolledig opmaken of opstellen van individuele rekeningen
  • niet of laattijdig betalen van loon

De rechtbank achtte deze feiten grotendeels bewezen, maar sprak de beklaagden op sommige punten wel vrij.

Drie van de acht beklaagden (twee personen en hun onderneming) zich ook verantwoorden voor:

  • niet invullen van een afwijkingsdocument voor een deeltijdse werknemer
  • één of meer personen bedrieglijk onderwerpen aan de RSZ

De rechtbank achtte deze feiten bewezen.

Vier beklaagden (drie personen en hun onderneming) moesten zich ook verantwoorden voor mensenhandel met het oog op uitbuiting door arbeid (met de verzwarende omstandigheid dat: het misdrijf werd gepleegd door een persoon die gezag had over het slachtoffer, er werd geprofiteerd van de kwetsbare toestand waarin de slachtoffers zich bevonden, en er van deze activiteiten een gewoonte werd gemaakt). Enkel de eerste en de vijfde beklaagde werden hiervoor veroordeeld. De tweede en de achtste beklaagde werden hiervoor vrijgesproken.

De strafvordering tegen de zesde beklaagde verviel, aangezien die vennootschap op 23 juni 2020 failliet werd verklaard.

Zeven ex-werknemers en twee organisaties (Het Federaal Centrum voor de Analyse van de Migratiestromen, de Bescherming van de Grondrechten van de Vreemdelingen en de Strijd tegen de Mensenhandel MYRIA en VZW PAG – ASA) stelden zich burgerlijke partij.

Strafmaat

De feiten speelden zich af vanaf oktober 2009 tot en met februari 2021. De rechtbank besloot dat de redelijke termijn ten aanzien van alle beklaagden was overschreden, maar dat dit niet leidde tot de onontvankelijkheid van de strafvordering. Er werd hier wel rekening mee gehouden bij de straftoemeting.

De rechtbank sprak veroordelingen uit gaande van 1 jaar gevangenisstraf met uitstel van tenuitvoerlegging voor een termijn van 5 jaar en diverse geldboetes gaande tot 52.000 euro, deels met uitstel van tenuitvoerlegging.

Daarnaast werden ook twee wagens verbeurdverklaard en werden in hoofde van diverse beklaagden verschillende bedragen aan illegale vermogensvoordelen verbeurdverklaard, gaande tot maximum 500.000 euro.

Tot slot werden aan de verschillende burgerlijke partijen schadevergoedingen toegekend, gaande van 1 euro tot 323.482,10 euro.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:

  • Er was voor de slachtoffers van de feiten van mensenhandel diverse werknemers sprake van mensonwaardige omstandigheden, waarbij zij werden gekrenkt in hun mens-zijn. Zij werden misbruikt en gedegradeerd tot een gebruiksvoorwerp dat hij controleerde en waar men zo weinig mogelijk voor betaalde. Arbeidskrachten moesten maximaal renderen, zonder enige aandacht voor de waardigheid van de arbeids- en leefomstandigheden.
  • Het tijdig en stipt melden van een indiensttreding van een werknemer is een absolute vereiste om de handhaving van de sociale wetgeving mogelijk te maken. Het is de meest essentiële verplichting ter bestrijding van zwartwerk en sociale fraude, en waarborgt ook dat de werknemers de sociale rechten kunnen genieten waarvan zij titularis zijn.
  • Het correct betalen van lonen en sociale bijdragen en het correct opstellen van sociale documenten zijn voor elke werkgever elementaire verplichtingen. Voor een werknemer is het loon immers vaak zijn enige bron van inkomen, waarover hij ten volle moet kunnen beschikken om in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn gezin te kunnen voorzien. De sociale bijdragen dienen ter financiering van het socialezekerheidsstelsel van de werknemers. Enkel indien werkgevers zich op een eerlijke en solidaire manier kwijten van deze verplichting kan de leefbaarheid en de houdbaarheid van dit socialezekerheidsstelsel op langere termijn worden gegarandeerd. De werkgever die zich aan deze betalingen onttrekt ondermijnt niet alleen dit stelsel, maar verschaft zichzelf ook een oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van andere ondernemingen.