De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, heeft achttien beklaagden veroordeeld wegens hun aandeel in diverse drugsdelicten. Ze waren allen lid van een organisatie die op een heel gestructureerde wijze zeer grote hoeveelheden cocaïne wilde aanmaken. De ingevoerde cocaïne zou in een drugslab door middel van een chemisch proces gebruiksklaar worden gemaakt.
Feiten
Op 27 januari 2023 merkt de Federale Scheepvaartpolitie een opblaasbare boot op in de Gentse Ringvaart. De boot blijkt de voorgaande nacht in het Alphonse Sifferdok tot bij een zeeschip uit Colombia te zijn gevaren. Dit zeeschip is bij de politie bekend wegens het vervoeren van verdovende middelen. Op 13 februari 2023 worden op dezelfde plaats aan het dok verdachte handelingen vastgesteld. Drie personen probeerden om een opblaasbaar vaartuig te water te laten, net op de plaats waar een dag eerder een ander zeeschip uit Colombia was aangemeerd.
Via de wagen van één van de verdachten kan de politie ANPR-onderzoek verrichten. Hierbij komt een andere wagen mee in beeld. Deze wagen is eigendom van de zestiende beklaagde, die samen met haar broer (zeventiende) en stiefbroer (achttiende beklaagde) gekend zijn voor drugsbezit en verkoop van drugs. Verder telefoononderzoek zal dit later ook bevestigen.
Via telefoononderzoek blijkt dat het nummer van de zestiende beklaagde op 19 juni 2023 in Albanië werd gecapteerd. Daar bleek ze samen met de eerste beklaagde naartoe afgereisd. Beiden hebben nadien nog vaak telefonisch contact. Het onderzoek brengt stelselmatig meerdere beklaagden in beeld, die allen gekend zijn voor druggerelateerde feiten. Zo is de eerste beklaagde betrokken bij een criminele organisatie die instaat voor de internationale invoer van verdovende middelen, met name cocaïne. Er worden twee Colombiaanse koks naar België gebracht om in een wasserij geïnjecteerde cocaïne via een specifiek chemisch proces terug te recupereren. Dit “coke lab” is ingericht in een loods in Bree.
Op 30 november 2023 gaat de politie over tot verschillende huiszoekingen, waaronder in de loods in Bree. Daar worden onder andere een grote hoeveelheid bidons met chemicaliën en witte plastiek vaten teruggevonden. Verschillende GSM-toestellen, paspoorten cash geld, horloges, drukstempels, een grote hydraulische pers, kristalisatiemengsels en een emmer van 7 kg natte cocaïne werden in beslag genomen.
Beoordeling schuld
Op basis van het uitgebreide gerechtelijk onderzoek moesten 18 beklaagden zich voor de rechtbank verantwoorden voor een hele reeks tenlasteleggingen:
-
De derde, vierde, vijfde, zesde, veertiende en vijftiende beklaagde maakten zich schuldig aan voorbereidende handelingen met het oog op de aanmaak van cocaïne en het deel uitmaken van een criminele organisatie.
-
De zestiende beklaagde maakte zich schuldig aan het deel uitmaken van een criminele organisatie, terwijl de zeventiende en achttiende beklaagde zich schuldig maakten aan het bezit en de verkoop van cannabis.
De eerste tot en met zestiende beklaagde speelden elk een specifieke rol binnen een gestructureerd samenwerkingsverband, met een Albanese/Marokkaanse tak, een Colombiaanse en een Belgische tak. De organisatie wou op een zeer gestructureerde wijze cocaïne in zeer grote hoeveelheden aanmaken. Grote partijen zink-tiocyanaat-complex werden ingevoerd in België met behulp van dekladingen. Deze werd in het land van oorsprong geïmpregneerd in karton, waarna de cocaïne in België door middel van een chemisch proces uit het karton werd gehaald om vervolgens gebruiksklare cocaïne te maken. Het is enkel door het zeer doortastend optreden van politie en gerecht dat uiteindelijk slechts één blok cocaïne kon aangemaakt worden, en de aanmaak van veel grotere hoeveelheden cocaïne werd verijdeld.
De Belgische tak van de organisatie zorgde voor de loods, de inrichting en het nodige materiaal. De Colombiaanse tak deed het nodige om de cocaïne te produceren. Alle gebeurde onder toeziend oog van de Albanese/Marokkaanse tak die de concrete leiding in handen had en de nodige richtlijnen gaf.
Strafmaat
De rechtbank heeft volgende strafmaten opgelegd.
Eerste beklaagde
Een gevangenisstraf van 7 jaar en een geldboete van 40.000 euro.
Tweede beklaagde
Een gevangenisstraf van 4 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd het reeds ondergane gedeelte in voorhechtenis) en een geldboete van 28.000 euro.
Derde beklaagde
Een gevangenisstraf van 3 jaar met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd het reeds ondergane gedeelte in voorhechtenis) en een geldboete van 20.000 euro.
Vierde beklaagde
Een werkstraf van 120 uur.
Vijfde beklaagde
Een gevangenisstraf van 3 jaar en een geldboete van 20.000 euro.
Zesde beklaagde
Een gevangenisstraf van 1 jaar.
Zevende – achtste - negende – tiende – elfde – twaalfde – dertiende beklaagde
Elk een gevangenisstraf van 4 jaar en een geldboete van 8.000 euro.
Veertiende beklaagde
Een gevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 8.000 euro.
Vijftiende beklaagde
Een gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 8.000 euro.
Zestiende beklaagde
Een gevangenisstraf van 18 maanden met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd het reeds ondergane gedeelte in voorhechtenis) en een geldboete van 800 euro.
Zeventiende beklaagde
De bewezen verklaren feiten en de voortgezette uitvoering maken deel uit van eenzelfde misdadig opzet waarvoor de zeventiende beklaagde reeds op 16 december 2024 werd veroordeeld door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout. De rechtbank in Gent legt een bijkomende gevangenisstraf van 2 jaar en een bijkomende geldboete van 8.000 euro op.
Achttiende beklaagde
Een werkstraf van 100 uur en een geldboete van 8.000 euro waarvan 7.200 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar.
In totaal werd een bedrag van 5.945 euro verbeurd verklaard.
Motivering rechtbank
Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met volgende elementen:
-
Drugstrafiek is maatschappelijk onaanvaardbaar, en des te meer wanneer deze feiten kaderen in de activiteiten van een criminele organisatie. De beklaagden handelden alleen uit puur geldgewin en toonden onvoldoende normbesef. Zij stelden zich daarbij onvoldoende vragen, ook niet naar de mogelijke gevolgen van druggebruik bij de uiteindelijke afnemers. Deze praktijken veroorzaken aanzienlijke maatschappelijke overlast.
-
Het strafrechtelijke verleden van verschillend beklaagden, die reeds in het verleden werden veroordeeld voor druggerelateerde feiten.